Column

De Uitmarkt

Lees hier de tweede gastcolumn van Jonathan Demoor over de Uitmarkt in Amsterdam

Wie spreekt over de landelijke opening van het culturele theaterseizoen, heeft het natuurlijk over…”De Uitmarkt”. Dit bruisende weekend, waarin zo’n 300 voorstellingen zich op het Museumplein in Amsterdam presenteren, wordt traditiegetrouw afgesloten met een ‘Musical sing-a-long’. Gedurende ongeveer 70 minuten krijgen musicalvoorstellingen van het aangekondigde seizoen de kans om 4 minuten lang wat uit hun show te laten zien of horen. Voor liefhebbers van het genre een festival om naar uit te kijken en voor de artiesten een waar rendez-vous moment.


Ik weet nog goed de avonden dat mijn klasgenoten en ik tijdens de opleiding gekluisterd aan de tv zaten. Ongeduldig wachtend op de ‘Musical sing-a-long’, deelden we met elkaar onze ambities om ooit ook op het hoofdpodium te staan. Voorzien van lekkere hapjes en lauwwarme drankjes, juichten we onze schoolgenoten die in beeld kwamen toe. Hoewel we meestal volgepropt waren in een kleine studentenkamer en je zou verwachten dat je niet hard hoefde te praten, kwam je zo’n avond zelden door zonder hees te worden. Iedereen wilde zijn enthousiasme luidkeels delen en vrij snel kwamen de ongezouten meningen en flink gepeperde grappen naar boven. Vooral mensen die uitgleden wanneer ze in de regen over de catwalk naar het uiterste puntje van het podium liepen, waren een makkelijke prooi. Jullie begrijpen dat de opluchting groot was toen ik zag dat het dit jaar droog bleef…
Aangezien ik zowel met “Soldaat van Oranje” als met “Hartsvrienden” deel nam aan de ‘Musical sing-a-long’, was het persoonlijk gezien een vrij hectische zondag. Ik keek er erg naar uit en had genoeg energie om de dag met een middagvoorstelling van “Soldaat van Oranje” te starten. Inmiddels was het de 1295ste keer dat het verhaal over de Tweede Wereldoorlog in de Theaterhangaar te Katwijk werd verteld. Daartegenover stond dan weer de allereerste keer dat ik mee ging doen aan de ‘Musical sing-a-long’. Het applaus had nog maar net geklonken of ik zat al in de auto richting Amsterdam. Bezweet na een warme rit en een behoorlijk lange wandeling vanaf mijn parkeerplaats, kwam ik op “De Uitmarkt” backstage aan bij de tent van ‘de soldaten’ waar we ons konden omkleden.
Samen met mijn collega’s haastten we ons naar het hoofdpodium waar we ‘gezenderd’ zouden worden voor een soundcheck om vervolgens ons liedjesprogramma te laten horen. Eenmaal in T-shirt en spijkerbroek op het podium aangekomen, schrok ik van het aantal mensen dat al aanwezig was. Naar schatting konden een kleine duizend luisteraars getuige zijn van onze soundcheck. En ook al weet je dat het een soort van repetitiemoment is, zodra je al dat volk ziet staan voelt het alsof je meteen moet presteren. En met het besef dat je met de ‘soldatencast’ maar twee korte repetities in een danslokaal hebt gehad, kan ik je vertellen dat je hart heel wat sneller gaat kloppen. Gelukkig ging dat allemaal naar behoren en gierde de adrenaline nu al door mijn lijf. Een mooi voorproefje van een spannende avond.
Want dat het spannend zou worden, wist ik meteen vanaf het moment dat de producent van “Hartsvrienden” bekend maakte dat wij als productie onszelf ook zouden introduceren. Na de soundcheck rende ik dan ook als een malle door naar de kleedkamer van “Hartsvrienden”. Mijn collega’s daar hadden, zonder mij, al een soundcheck gehad. Ik trok snel mijn outfit aan en wierp, één uur voor aanvang, nog een vluchtige blik op de ingestudeerde noten. Doordat ik 7 voorstellingen per week in de! Theaterhangaar speelde, had ik namelijk maar één keer met deze groep gerepeteerd. Eén avond. Twee verschillende voorstellingen. Twee verschillende casts en maar 5 minuten de tijd om mijn ‘tenue de ville’ van “Hartsvrienden” om te ruilen voor mijn rokkostuum van “Soldaat van Oranje”. En terwijl het enthousiaste gejoel van het publiek de artiesten backstage bereikte,  werden door de snelle geluidstechnici de zenders en microfoons gewisseld. Er waren immers meer mensen dan geluidsmateriaal. Dus wanneer het ene optreden voorbij was en de cast voldaan het podium afliep, stond de volgende groep al klaar. Wachtend met een broek of jurk half op de knieën tot het zijn of haar beurt was. Terwijl vrienden en collega’s elkaar backstage hartelijk begroetten, hoorde je cijfers en namen door de tent aan weerszijden van het hoofdpodium klinken. “Nummer 20. Jonathan. Nummer 20!!”                                                                                                 

Het leek wel alsof ik beland was bij de afhaalchinees. “Waar is nummer 20?!” “Ik kom eraan.” Antwoordde ik. Nog analyserend over het net gebrachte optreden van “Hartsvrienden”, haastte ik me met mijn rokkostuum op de enkels en half-dichtgeknoopte-overhemd naar de zendertafel. Ik checkte mijn microfoon bij een van de technici en concentreerde me op het volgende optreden met ‘de soldaten’. Na afloop realiseerde ik me dat ik het erg bijzonder vond om daar met deze twee producties te staan en om al die duizenden mensen op het Museumplein te zien.
Om de dag af te sluiten beloonde ik mezelf met een biertje en mengde me in een gesprek met mijn oud-klasgenoten die eveneens met een musical op “De Uitmarkt” stonden. Ik had ze al een tijdje niet meer gezien en was blij hen weer te spreken. We proostten trots op een mooie avond en dachten terug aan onze studentenjaren voor de tv. En aan de nieuwe lichting studenten die dit jaar, met nog 1,6 miljoen andere kijkers, voor de buis zou zitten. Stiekem waren we erg opgelucht dat we niet waren uitgegleden.

N.v.t.