Interview

Ara Halici - een gesprek met een aanstaand pleegvader.

Ara Halici start in november met de repetities, maar tijdens de Dolfje Weerwolfje dag werd hij al voorgesteld. Wij spraken met hem.

Zondag 18 april was het Dolfje Weerwolfje-dag in Burger’s Zoo in Arnhem.  Naast allerlei activiteiten was er ook een optreden van de schrijver, Paul van Loon, met band. Ze speelden Dolfje Weerwolfje-liedjes en er werd uit diverse boeken een stukje voorgelezen. Aan het eind van de voorstelling werd ook de acteur voorgesteld die in de nieuwe Dolfje Weerwolfje de rol van de pleegvader van Dolf op zich zal nemen, Ara Halici.
Musicalworld greep de gelegenheid aan om met Ara te praten over deze aankomende voorstelling, maar ook over verleden, heden en toekomst.

Wat kun je nu al zeggen over je rol in Dolfje Weerwolfje?
Ik speel de pleegvader van Dolfje, maar volgens mij gaat iedereen meerdere rollen spelen. Die pleegvader is een beetje gek. Iemand die niet gek doet, gewoon serieus is, maar er wel elke keer gek uitziet. Dan heeft hij een olifantenmuts op of draagt hij bijvoorbeeld de bloemetjesjurk van zijn vrouw.  Dat vind ik een leuk gegeven: serieus spelen en er grappig uitzien.

Is Paul van Loon betrokken bij de musical?
Hij heeft volgens mij wel een adviserende rol, en dan vooral voor de invulling van de rollen van Dolfje en Noura. Daar waren de eisen wel specifiek voor, maar voor de andere rollen volgens mij niet. Ik ben in ieder geval gevraagd voor de rol door Merel Ooms en Jos Groenier; daar heeft hij geen invloed op gehad.

Je hebt het afgelopen seizoen net “Ja Zuster, Nee Zuster” in een voorstelling gestaan waarover de meningen heel erg verdeeld waren, van heel positief tot heel negatief.
Dat vind ik ook prima; daar doe je helemaal niets aan. Het is het belangrijkste dat je het zelf en met elkaar gewoon leuk maakt; je moet toch een heel seizoen in zo’n voorstelling spelen. En ik heb het uiteindelijk ook met veel plezier gedaan. Het heeft wel een paar maanden geduurd voordat ik content was. Dat je dacht: “Dit is wat het is, en laten we daar plezier in zoeken.” En toen waren het heel veel maanden van lol, plezier en heel veel enthousiasme. Maar het is niet van een leien dakje gegaan. Bij niet elke productie waar je in staat heb je meteen ’Ik voel het.”

Wanneer komt zo’n gevoel? Is dat al tijdens de auditie of is dat later.
Dat komt meestal in het proces, het repetitieproces, en dan de montage- en try-out periode. Maar ook als dan zo’n gevoel komt moet je toch verder. Je kan op zo’n moment niet zeggen: “ Dit gaat m niet worden mensen, dooeei.” Dus dan moet je door zo’n bepaalde periode heen, en dat was ook wel heel leerzaam. Zo word je zelf ook slimmer en wijzer, ook over script en liedteksten. Ik weet nu ook sneller wat ik wel en niet goed vind. Niet bij elke productie is het script nou eenmaal fantastisch. Want dan hoef je zelf niet meer zo heel veel te doen. Dan kun je gewoon varen op de kunde van tekst. En uiteraard heb ik ook mijn eigen smaak,  favoriete genre, en tegelijkertijd weet je ook dat het je als acteur niet altijd is gegeven de krenten uit de pap te halen. Als er een nieuwe voorstelling wordt gemaakt met een nieuw verhaal, net zoals deze Nieuwe Avonturen van Dolfje Weerwolfje, daar hou ik wel van. Ik ben ook een enorme fan van Jos Groenier, dus het is wel erg leuk dat ik hier aan kan meewerken.

Je repertoire tot nog toe is heel gevarieerd.
Ik vind dat wel heel leuk als mensen dat zeggen; dat mensen me niet in een hokje plaatsen. Als ik kijk naar mijn CV van de afgelopen vier jaar denk ik ook wel: “doe dat maar.” Allemaal verschillende types, verschillende rollen, van links naar rechts en van boven naar onder. Ik speel niet mezelf, niet een uitvergrote Ara Halici. Dat zou overigens wel heel saai zijn. Maar als je bijvoorbeeld naar Chantal Janzen kijkt; die is gewoon heel trouw aan wie ze is. Maar dat is niet wat ik interessant vind. Dat wisselen van het ene type naar een totaal ander type; het is me wel gegund door God en regisseurs om elke keer weer in iets nieuws te mogen duiken. De ene keer werkt dat heel goed, en de volgende keer denk je: “Dit is het niet helemaal.” Dat is ook niet erg. We kunnen nou eenmaal niet de ene fantastische recensie na de andere krijgen. Je moet ook nog dingen leren. Niet dat je nog moet leren zingen of zo; als je dat niet kunt moet je dit werk niet doen. Maar bijvoorbeeld een genre onder de knie krijgen.

Valt deze voorstelling onder een genre dat je gevoelsmatig onder de knie hebt?
Dit geeft denk ik ook nog wel lering, en dat komt dan voornamelijk door Jos. Ik heb al een aantal keer met Jos gesproken, en hij is ook de belangrijkste reden om voor deze productie te kiezen. Ik ken hem niet als regisseur; alleen als fantastisch decorontwerper, maar ik vind het een supervent. Wij kennen hem alleen als decorontwerper, maar in het buitenland heeft hij voor zijn regies heel belangrijke prijzen gewonnen.  Wat hij zei en wat me aansprak is dat hij het een tandje hoger wil brengen. Het wordt niet een typische kindervoorstelling. In de vorige voorstelling van Dolfje Weerwolfje, die ik niet heb gezien maar heel leuk schijnt te zijn geweest, zaten heel veel poppen. Het uitgangspunt is dat dat in deze voorstelling minder zal zijn. Dat is ook wat mij zo trok. Ara en poppen, ik weet er helemaal nog niets van en heb het ook nog nooit gedaan.
Bij de Fabeltjeskrant had je toch voldoende poppen om je heen?
Staat die nog op m’n CV? Ik dacht dat die eruit was. (lacht) Het moet meer een familievoorstelling dan een kindervoorstelling worden. Nu lijkt het dat ik heel negatief ben over kindervoorstellingen. Dat is het niet, maar in gesprek met Jos hadden we het meer over een Tim Burton-achtige sfeer. Harry Potter was eerst ook voor kinderen, maar dat werd ook steeds grimmiger en enger. Dat kinderen er daadwerkelijk een beetje bang van werden. Het is natuurlijk nu april, en we beginnen met repeteren in november, dus er kan nog een hoop veranderen. Maar dit is wel de insteek, en voor die insteek loop ik wel heel erg warm. Schaduwen, grijs en zwart, rood. Ik hoop ook echt dat het die kant opgaat. Kinderen kunnen wel een hoop hebben.
Ik heb twee van de Dolfje Weerwolfje boeken gelezen en dacht daarbij ook wel: nou, dit kan voor kinderen ook best eng zijn. 

Het interview gaat verder op pagina 2.

18 April 2010
Overig
Arnhem
Burger's Zoo
Olbe
dolfje weerwolfje, paul van loon, ara halici, interview, simon zwiers, jos groenier, olbe, musical,

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen