Recensie

Daens: hoogtepunt in Vlaamse musicalhistorie

Daens verdient superlatief op superlatief. Een grootste cast die geweldig acteert, een prachtige score bij een fraai verteld verhaal en een beeldschoon podiumbeeld.

In deze magere vlaamse musicaljaren willen we nog wel eens vergeten dat er in het verleden prachtige producties werden neergezet. Voor grote eigen producties leek het doek te zijn gevallen tot deze Daens werd aangekondigd. Met een sterrencast en prachtige voorproefjes werden onmogelijk hoge verwachtingen gecreëerd. En nu mag gezegd worden: ze zijn meer dan waargemaakt. Deze voorstelling behoort tot het allerbeste wat in Vlaanderen ooit te zien is geweest.

In Daens volgen we priester Adolf Daens vanaf het moment dat hij door bisschop Stillemans als herrieschopper naar Drongen wordt gestuurd, waar hij voorheen al problemen had gehad. Hij legt de opdracht naast zich neer en vertrekt richting Aalst, waar zijn broer nog woont. De pastoor aldaar, Ponnet, is daar allerminst gelukkig mee. Als Daens echter op weg naar huis een doodgevroren kind tegenkomt weet hij dat wat zijn broer Pieter, die redacteur van een Katholieke krant “De Werkman is, hem schreef waar is. Aalst is veranderd. Adolf schrijft een kritisch stuk: Genoeg dode kinderen in Aalst en komt daarmee in conflict met Charles Woeste, leider van de Katholieke Partij en fabrieksbaas. Deze spreekt Frans, maar bleek wel in staat dit artikel te lezen.
Het artikel wordt vooral positief ontvangen in Socialistische kringen. Jan de Meeter, krantenjongen van de Socialistische krant, ziet eindelijk iets van hun idealen terug in de gazet van de “tegenpartij”. We maken ook kennis met de familie Scholiers. Met name met Nette, die in een textielfabriek werkt. Maar ook haar schattige, bijdehante broertje Jefke, haar grote broer Louis die bij een soort katholieke knokploeg zit (bewaking), haar liefdevolle moeder en haar wanhopige vader. En natuurlijk met de schoft Schmidt, ploegbaas in de fabriek.
We zien Daens” ontwikkelen als een voorvechter voor rechten voor de armen, zich op de politiek storten, meer en meer in conflict met de kerk komen, en uiteindelijk vermoeid opgeven. Bij een keuze tussen kerk en een persoonlijke dienst kiest hij voor het laatste, waarna hij uit de kerk wordt gezet. Het laatste stuk van zijn leven komt verder niet meer aan bod.

De productie Daens is op zichzelf al prachtig. De vormgeving met de fabriekshaldeuren, de weefgetouwen, maar vooral de projecties op de projectieschermen maken van Daens al een plaatje. Fraaie afbeeldingen die goed illustreren waar de actie zich bevindt, en met een prachtig gevoel voor diepte. De massa-scènes zijn prachtig geregisseerd door Frank van Laeke, die hiermee weer laat zien wat een voortreffelijk regisseur hij is. Genoeg komische momenten voor wat lucht, maar ook volop meeslepend drama. De zakdoekjes die op de stoelen zijn verspreid kunnen goed worden benut. Tranen van de lach bij hilarische momenten als de jeu de boulende geestelijkheid, Ponnet’s droombeeld, voor “plantje hier, plantje daar, gezellig” of voor het rare dansje van de inspectiecommissie, of tranen van emotie bij de doden die vallen, of het onrecht dat bijvoorbeeld Nette wordt aangedaan.
Toch zou zonder de geweldige invulling van het hoofdkarakter Daens door Lucas van den Eynde de voorstelling niet zo goed zijn geweest. Wat een warmte en wat een emotie heeft hij in zijn stem, zijn doen en laten. Een memorabele uitvoering van een prachtige rol. Maar ook zijn broer Pieter wordt prachtig gespeeld door David Verbeeck. Dezelfde passie en gedrevenheid in het karakter, en eveneens een hele mooie stem.
Jo de Meyere weet Bisschop Stillemans prachtig diepgang te geven. Krijgen we bij de openingsscène nog een beeld van een strenge onwrikbare schoolmeester bij deze man, toch voel je wel zijn oprechtheid en voel je af en toe ook sympathie voor Daens. Als er scheuring dreigt door Daens optreden is het hiermee wel gedaan, maar als hij beweert dat ook de fabriekseigenaren respect en steun verdienen omdat zij het volk wel van werk voorzien voel je wel dat hij dat echt gelooft.
Pastoor Ponnet is uit iets ander hout gesneden. Chris van den Durpel kan uit zijn dak gaan in de meest hilarische (voor het verhaal totaal overbodige, maar zonde om te schrappen) scene Het Vaticaan, wat zijn carrière-jager mentaliteit wel extreem uitvergroot.
Jelle Cleymans was voortreffelijk in Kuifje, maar zet ook Jan de Meeter weer schitterend neer. Een beetje baldadig, liefdevol en idealistisch, en ook hij heeft iets prachtig warms in zijn stem. Free Souffriau zet Nette Scholiers ook schitterend neer. Op sommige punten echt nog een jong meisje, op andere vlakken een voorvechtster tegen onrecht. Een voortreffelijke zangeres, wier emoties je door merg en been gaan. Alternate Deborah de Ridder doet niet voor haar onder. Haar Nette lijkt iets ouder, iets wijzer, maar ook zij klinkt als een klok. Moeder Scholiers is een kleine rol voor musicalgrootheid Anne Mie Gils, die eruit haalt wat er in zit. Zowel Sebestien deSmet als Tijl Dauwe maken van broer Louis in de conflicten met de socialisten een echte engerd, waar hij in het begin in de gezinssituatie zich nog wel een beetje sociaal gedraagt. En kleine Jefke sluit je al bij zijn eerste opkomst in je armen om hem vervolgens niet meer los te laten.
Na zijn optreden in Op zoek naar Evita heeft Peter van der Velde een wat ranzige indruk achtergelaten, die hem bij deze rol goed uitkomt. Hij is als Schmidt een hele enge, seksistische man zonder scrupules en deze man wordt heel geloofwaardig vertolkt.

Dat er goed naar Les Miserables is gekeken blijkt al als we “Aalst 1888” op een projectiedoek zien staan. Ook Daens heeft een kroegscène en een opstand met marcherende meute. Het is echter zeker geen minderwaardige lokale kopie geworden. Sterker nog, daar waar je de vergelijking kunt trekken is Daens gelijkwaardig of beter. Karakters komen beter uit de verf en met veel ervan leef je mee. Daens heeft ook nauwelijks zwakke nummers. Daens klinkt ook zeker als een klassieke musical, maar vooral ook een tijdloze. De score van Dirk Brossé is fantastisch.

De echte kritiekpunten bij Daens gaan dan ook niet over wat er op het podium te zien is. Door het gebruik van een oud bedrijfspand heeft men niet alleen op het podium alle creativiteit moeten gebruiken; dat geldt ook voor de indeling van de zaal. De zaal loopt licht op, maar neemt ook de ruimte per rij; over beenruimte dus geen klagen. Dit betekent dat als je ver naar achter zit, je wel heel erg ver van het podium vandaan zit en je dus alleen het totaalbeeld kan overzien, als ware je televisie aan het kijken. Ook de stoelen zelf zijn niet heel erg comfortabel. Het verdient de voorkeur een plaats in (het middelste) blok B te nemen, en zeker niet voorbij rij 20 plaats te nemen. Dan heb je waarschijnlijk een betere koop als je gewoon de DVD aanschaft. Dat geldt zeker voor de achterste rijen, van waar ik de première heb kunnen aanschouwen. Muzikaal overdonderend, en een prachtig overzicht van het grote plaatje, maar de emoties moet je van de grove lichaamstaal en stemgebruik afleiden. Meer is er niet te zien.
Het andere is dat de groots aangekondigde Free Souffriau erg vaak niet speelt. Dat kan voorkomen, maar als dat komt door andere Studio 100 verplichtingen zit daar wel een luchtje aan. En daar alternate Deborah de Ridder eveneens een wonderschone Nette neerzet is dat nog eens nergens voor nodig ook.

06 November 2008
Reguliere voorstelling
Antwerpen (Berchem)
X (het oude postsorteercentrum)
http://www.daens.be
Daens, musica, recensie, antwerpen, lucas van den eynde, deborah de ridder, jelle cleymans, chris van den durpel, David Verbeeck, Peter van der Velde, Antwerpen X, berchem, studio 100

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen