Recensie

De gelaarsde kat en het Van Hoorne-gevoel

De Gelaarsde Kat is een logisch vervolg op Hans en Grietje. Lekkere songs, een bewerking zonder dat er bloed vloeit en een ongebreidelde Michael van Hoorne.. Inclusief eerder gefilmde MusicalWorld.TV-reportage.

Na ‘Roodkapje’ en ‘Hans en Grietje’ zet Van Hoorne Theaterproducties nu ‘De Gelaarsde Kat’ op de planken. Een sprookje uit de collectie van Moeder de Gans, dat net als ‘Hans en Grietje’ bloederige trekken vertoont. Het sprookje begint al met een erfenis van de gestorven molenaar aan zijn drie zoons, waarbij de oudste de molen krijgt, de middelste de ezel en de jongste de kat.  Verderop in het verhaal is de kasteelbezitter een oger (mensetende reus) die zichzelf in dieren kan veranderen. Waarop de kat hem verleidt zich te transformeren in een muis en deze opeet. Ook in deze versie zijn deze angels eruit gehaald. De molenaar sterft niet, maar gaat op reis (en heeft nog maar twee zoons, want hij heeft de ezel voor zijn reis nodig) en de menseter is vervangen door twee domme tovenaars, die uiteraard niet in de maag van de kat belanden.

De oudste zoon, Sebastiaan, krijgt de molen tot zijn beschikking, de jongste, Christiaan, de kat. Het blijkt dus geen gewone kat te zijn. Geef haar laarzen en een hoed, en zij vervult al je wensen. Niet helemaal overtuigd, maar ook niet van het tegendeel koopt hij van zijn laatste centen de items, waarop de kat inderdaad haar best gaat doen de wensen van Christiaan uit te laten komen. De voornaamste, trouwen met de prinses, en als bijkomende wens, wonen in het kasteel van de tovenaars. Met vleierij en listigheid gaat de kat aan de slag.
Een sprookje als de Gelaarsde Kat kan vrij snel verteld zijn, wat betekent dat je als theatermaker er snel dingen aan toevoegt. In dit geval zijn dat bijvoorbeeld de discussies aan het hof tussen de dominante koningin en de koning die ook een lekkerbek blijkt te zijn. Waar de prinses ook te horen krijgt dat ze door het land gaan toeren om een man voor haar te vinden. De meest opvallende toevoeging is het constant ruziënde tovenaarsechtpaar, wat tevens de achilleshiel is van de voorstelling. Ze krijgen enorm veel speeltijd, maar voegen uiteindelijk nauwelijks wat toe aan het verhaal. Net als de spekkies in Hans en Grietje zijn ze bedoeld voor de comedy, en is een van hen Michael van Hoorne. Hij heeft zeker komisch talent, maar doseren behoort dan weer niet tot zijn talenten. Iets wat komisch is wordt zo vaak herhaald dat zelfs de meest enthousiaste Teletubby “nog een keer”niet meer over zijn lippen krijgt. Het geforceerde buigen, het gedoe met de deuren, er komt geen eind aan. André van Duin hoort zichtbaar tot zijn voorbeelden, qua spreeksnelheid kunnen we daar waarschijnlijk Bert Visscher aan toevoegen, maar wat we hier zien is beduidend minder goed. Deze gedeeltes van de voorstelling geven de indruk dat we naar een doorloop zitten te kijken, waarbij later nog gefilterd moet worden wat er wel en niet in de uiteindelijke voorstelling moet komen. Het blijkt dus alles te zijn geworden, en zelfs nog wat meer. Want in Van Duin-traditie probeert Van Hoorne zijn tegenspeler uit haar rol te halen nadat ze zich een keer versprak, wat hem lukt
De bekendste naam in de cast is waarschijnlijk Geert Hoes, die Christiaan speelt, of, zo je wilt, de markies van Carrabas. Na Piaf staat hij nu weer in een musical, maar is hier duidelijk (nog?) niet op z’n plaats. Het acteren is matig, hij lijkt de juiste toon en manier van het spelen in deze familievoorstelling nog niet gevonden te hebben. De danspassen zitten er niet goed in, en daarbij is de zang dan ook nog eens het zwakste punt. Maud speelt de gelaarsde kat en is enorm gegroeid in haar spel sinds haar optreden in Roodkapje. Dat ze kon zingen wisten we al natuurlijk, maar de kat wordt elegant en katachtig neergezet. Het kan nog wel iets constanter, wat ongetwijfeld zal gebeuren als ze de rol ook vaker heeft gespeeld.
Sandra Dijkstra en Bart Mijnster moeten er nog even inkomen, maar na een stroeve start zijn ze een heerlijk stel als Koningin en Koning. Roy van den Akker maakt als broer Sebastiaan nauwelijks een deel uit van het verhaal, maar zingt zijn vertellersrol fenomenaal.
Michael van Hoorne en Ester van Santen speelt het domme tovenaarsstel. Als we selectief kijken zien we pareltjes van interactie en leuke opmerkingen, maar, zoals eerder gemeld, drijven deze wel in een modderstroom van ongein.
Het decor is in uitvoering weer gelijk aan de eerdere producties:een draaidecor met diverse locaties Het is praktisch en effectief en het ziet er ook weer net even fraaier uit dan bij Hans & Grietje> kortom, daar is dus niets mis mee. De muziek van Floris de Haan ligt lekker in het gehoor en past goed bij dit sprookjesverhaal. De opening zou een wat voller geluid kunnen gebruiken, maar verder klinkt de hele voorstelling prima. De ‘onzichtbaren’ hebben dus uitstekend werk verricht. De dansjes ogen wel wat simpel en een beetje kneuterig, en zitten er desondanks nog niet bij iedereen even goed in.

De speelduur van de Gelaarsde Kat gaat ruim over de anderhalf uur heen, en dat is voor een eenakter voor de hele familie echt te lang. “Schrijven is schrappen” en soms moeten ook onderdelen waar je zelf enthousiast over bent en die je nauw aan het hart gaan er aan geloven. Net als bij de voorgaande sprookjesvoorstellingen lijkt de durf om dat te doen in de scènes van de baas te ontbreken. Hierdoor is De Gelaarse Kat uit balans, en zitten we niet naar één, maar naar twee voorstellingen te kijken: een sprookjesmusical, en een matige André van Duin imitatieshow. Indikken van het half uur tovenaars in de show tot 5 minuten en daarbij de krenten uit de pap halen en je hebt een geweldige musical voor het gehele publiek. De voorstelling. zoals deze nu wordt gebracht, zal ongetwijfeld een hoop mensen bekoren, maar eveneens een grote groep tergen.

16 October 2010
Première
Eindhoven / Sliedrecht (TV)
Parktheater Theater De Lockhorst (TV)
http://www.GelaarsdeKatdeMusical.nl
gelaarsde kat, michael van hoorne, bart mijnster, roy van den akker, gordon, los angeles the voices, musicalworld.tv, frans wollrabe, recensie, premiere,