Interview

Sleutelkruid: De paden en barricaden op met schrijver en cast

Na een matineevoorstelling op 5 mei had ik een interview met schrijver Allard Blom en de acteurs: Sabine Beens, Oscar de Boer, Yvonne van den Eerenbeemt, Hein Gerrits, Ara Halici en Ghieslaine Tijsterman. Het interview monde uit in een inspirerend gesprek over de productie, de staat en de toekomst van de Nederlandse musical.

De musical, gebaseerd op het boek van Paul Biegel, speelt zich af in een dierenrijk waarvan koning Mansolein ernstig ziek is. Diverse dieren moeten het leven van de koning redden door hem verhalen te vertellen, zodat zijn hart gestimuleerd blijft totdat de wonderdokter het sleutelkruid heeft gevonden wat hem kan genezen.

De aanleiding van het ontstaan van deze musical was dat er geen vierdejaarsvoorstelling plaats vond op de Frank Sanders Akademie. Alle medewerkers, m.u.v. Hein, zijn dan ook verbonden (geweest) aan de akademie. Voor Allard was de musical een uitdaging, omdat hij nog nooit een sprookje had geschreven. Hij had de luxe te weten wie in de cast zouden zitten en kon dus specifiek op hun kwaliteiten schrijven. Rhody Matthijs werd aangetrokken als componist en Paul van Ewijk verzorgde de regie.
Ondanks dat Allard zegt niet van kinderen te houden is het hem toch gelukt een verhaal te construeren dat kinderen blijft fascineren. Net als Tim Rice en Howard Ashman deinst hij er niet voor terug om volwassen taal te gebruiken om een kinderverhaal te vertellen.
Allard: “We gebruiken heel veel moeilijke woorden, maar ik denk dat als de structuur van de avond duidelijk is, dat genoeg is. Er is voldoende te zien. Het magische sneeuwen bijvoorbeeld spreekt kinderen erg aan…Ik kan ook niet bewust voor kinderen schrijven.”

De cast van Het Sleutelkruid.

Het unieke aan deze productie is dat iedereen vrijwillig participeert.
Hein: “Het is een leuk project voor ons voor tussendoor. Gewoon een voorstelling maken met een aantal leuke mensen.”
De repetitieperiode was dan ook kort en de speelperiode helaas ook, maar tot 12 mei. Ik zeg helaas omdat het een zeer fantasierijke en integere musical is geworden.
Yvonne: “Het is uit enorm enthousiasme ontstaan. Iedereen had zo iets van, ‘ik wil wel weer eens lekker dingen onderzoeken’ en dat kan niet altijd in reguliere musicals. Hier is er minder druk, waardoor de creativiteit floreert.”
Oscar: “Wat deze voorstelling onderscheid is dat het publiek hiervoor heel veel haar fantasie moet gebruiken. Niet alles wordt maar voor je ingevuld, zoals in Miss Saigon bijvoorbeeld echt een helikopter verschijnt. Wij hebben hier in principe alleen een tafel en daar moet je het mee doen.”

Een van de leuke aspecten aan de musical is dat sommmige acteurs van de ene in de andere rol moeten rollen, soms in een fractie van een seconde. Zo speelt Hein een konijn, zwaluw, muis en boer en Ara twee leeuwen, een eend, muis en hommel. Hein ondervond dat de kleding hem enorm hielp in de snelle transformaties.Voor Ara is het een uitdaging waar hij in eerste instantie wat moeite mee had.
Ara: “Het is elke keer weer een andere ingang. Met een ander stemmetje alleen ben je er niet…Nog steeds is het elke dag zoeken.”

Het publiek zit rond en dicht op het speelvlak. Voor de acteurs betekent dit dat ze door het publiek kunnen lopen, op- en afgaan en hun direct kunnen aanspreken. Het is een bevrijdende en uitdagende manier van acteren.
Oscar: “In deze setting ontdek je steeds meer plekjes en moet je alle kanten van de cirkel bespelen. Je hebt veel meer contact met het publiek.”
Hein: “Vorige week stond ik nog voor 4000 man op het Malieveld [Den Haag, red.], maar heb je totaal geen contact met het publiek. Voor mijn gevoel sta ik hier voor veel meer mensen te spelen, omdat je zo direct met mensen wordt geconfronteerd.”
Sabine: “Het leuke is ook dat je echt aan de kinderen ziet of ze het leuk vinden of niet. Gisteren zei ik tegen Oscar, ‘Mansolijn is ziek’ en hoorde je een kind zeggen, ‘Jaaaaa…’. Dat is leuk, want in een grote zaal hoor je dat soort reacties niet. Hier spreek je mensen rechtstreeks aan.”
Allard: “Dat kan intimiderend zijn, maar ook spannend.”

Ik was zeer benieuwd hoe de cast het ervaart om met nieuw materiaal te werken i.p.v. een vertaling van een bestaande show.
Oscar: “Je zou alleen maar met nieuw materiaal moeten werken. Dingen kopiëren uit Amerika en Engeland vind ik niet te doen. Engels is een andere taal, dus moet er andere muziek bij. Theater is toch zo van het ontstaat en als je dat andersom doet, er is iets en dan ga je er nog iets van maken, dan slaat het eigenlijk nergens op”.
Ara: “Nieuw theater maken, ik zou daar zo voor tekenen. Dat is toch het leukste om te doen. Het palet van muziektheater moet je gewoon verbreden. Er is gewoon nog heel veel te doen. Deze groep, maar ook andere groepen, moeten dat gewoon altijd blijven onderzoeken. Nieuw theater…Er is nog veel te doen”.

Als we uiteindelijk over de staat en toekomst van de musical beginnen te praten staat iedereen op scherp en spreekt vanuit zijn hart. Het is duidelijk dat een nieuwe generatie musicalacteurs aan het ontwikkelen is, dat spannend materiaal en avontuurlijke producenten vereist.
Oscar: “Zonder de grote shows had de musical in Nederland niet kunnen bestaan, maar het is nu tijd voor een middenlaag, net als bij de andere uitvoerende kunsten. Dat bestaat bij musicals eigenlijk helemaal niet, dus daar moet iets aan gedaan worden. Musical is nu een beetje circus”.
Hein: “Ik merk gewoon dat ik in dit soort projecten [sleutelkruid, red.] veel meer energie haal dan dat ik een jaar in Mamma Mia! heb gedaan. Dit is iets wat gecreerd is door mensen die plezier en passie hebben voor hun vak en ik wil niet zeggen dat dat in grote musicals niet zo is, maar er hangt gauw een sfeer van, ‘gaan we weer’. We doen dit gewoon omdat we het leuk vinden en ik vind dat dit de drijfveer moet zijn van de musical. Het niet plezier hebben zie je vaak ook terug op het toneel. Ik snap wel dat het lastig is om het zo vaak vol te houden, maar ik denk ook dat het belangrijk is dat het doel waarmee je iets doet duidelijk is”.
Ghieslaine: “Bekenden zeggen soms, ‘bij dat stukje gaan we gewoon lopen schmieren’. Dan denk ik hoe kan je daar überhaupt tijd voor hebben. Dat betekent dus dat er geen enkele soort van spanning is en dan slaat het gewoon helemaal negens op. Dan zit je gewoon een soort van plaatje te vullen. Publiek ziet niet dat je onwijs aan het schmieren bent. Dan snap ik niet helemaal waar het om gaat. Dat vind ik dan heel stom om te horen dat het dus zo plat is. Dat het dus ook allemaal geaccepteerd wordt en dat vind ik jammer.”
Sabine: “In Londen staat de kleinste ensemblerol keihard te werken, dat zie je niet in Nederland. Het is een soort van discipline die in Nederland ongekend is.”
Yvonne: “Ik ga niet zo vaak naar grote musicals o.a. vanwege de prijs. Ik ga liever naar een toneelstuk. Ik ga om vermaakt te worden, maar ook om mezelf te inspireren, tot dingen te komen, een personage te bedenken. Ik laat me meer inspireren als ik een goed toneelstuk zie. Maar dit soort dingen vind ik heerlijk om te doen. Wat we nu gedaan hebben…Ik voelde me heel vrij om van alles uit te proberen wat ik zelf als persoon/ actrice meeneem, daar kon ik alle kanten mee op en dat vond ik heel fijn.”

De afgelopen jaren is er veel geànvesteerd in het ontwikkelen van Nederlands uitvoerend talent. Producenten zijn echter vergeten dat zonder investering in nieuwe schrijvers, componisten en regisseurs er nooit een levende en gezonde musicalcultuur zal zijn. Dit in tegenstelling tot Amerika en Engeland waar er veel plekken zijn waar deze vakmensen hun vak kunnen leren, gesteund door producenten als Sir Cameron Mackintosh of een organisatie als The Vivian Ellis Prize , Musical of the Year en Playwrights Horizons.
Allard: “Ik vind inderdaad dat Nederlandse producenten er te weinig in steken. Het is een beetje supermarkten geworden. Ik snap heel goed dat het bedrijven zijn, maar als ik kijk naar mijn eigen werk dan deel ik wel een beetje de angst dat de aandacht van het verhaal af gaat. Het allereerste wat je doet in een stuk is een verhaal vertellen. De 3 Musketiers is een goed voorbeeld. Je kan 11 miljoen aan decorstukken over elkaar gooien, kostuums en namen, maar als de spanning niet in het verhaal zit werkt het niet. Op het moment dat je het niet gaat toespitsen op de mensen die daar staan werkt het niet. Zal het ook niet gaan werken. Pas als mensen dat door gaan hebben kan een genre gaan groeien. Dat is een moment waar Nederland nog helemaal niet aan toe is. Een voorstelling kan enig zijn in 1985 voor een Amerikaans publiek, maar dat wil niet zeggen dat het net zo leuk is in 2005 voor een Nederlands publiek. Dat is namelijk een totaal andere voorstelling. En dat is het besef dat producenten missen. Heel erg zelfs”.
Ara: “Het is belangrijk dat jonge mensen de kansen nemen en krijgen om nieuw materiaal te ontwikkelen. De nieuwe generatie, die komt er ook aan…”.

Hier ligt ook een taak voor het publiek weggelegd. Bezoek dit soort voorstellingen en geef aan producenten een signaal af dat je hunkert naar dit soort nieuw materiaal. We zijn pas aan het begin van een musical-evolutie in Nederland, maar de cast en crew van het sleutelkruid zijn het levende bewijs dat dit zeker in gang is gezet.

05 May 2005
N.v.t.
Sleutelkruid, Ara Halici, Sabine Beens, Allard Blom