Lazarus is krankzinnig, maar briljant
Een zucht van verlichting gaat iets voor tienen door de zaal als op een spierwit toneel de eerste klanken van een ingetogen en hemelse versie van ‘Heroes’ klinken, gezongen door Thomas Newton en Girl. Het is het slotakkoord van een bijna twee uur durende reis die onder de huid kruipt, de ademhaling omhoog laat schieten en pas weer enigszins tot bedaren komt aan het einde. Tussen acht uur en iets voor tien zijn emoties dan alle kanten opgeschoten en weet je als toeschouwer echt even niet meer waar je het zoeken moet. Het gaat over van alles en tegelijkertijd is het totaal niet te volgen. Lazarus boeit echter van begin tot eind en weet je in je diepste te raken. Een gesamtkunstwerk waar decor, video, muziek, geluid, zang en toneel op imponerende wijze samenkomen.
Het decorontwerp van Jan Versweyveld, de vaste decorman van regisseur Ivo van Hove, is kenmerkend. Versweyveld creëert eigenlijk altijd een doos op het podium, waardoor er een ‘afgesloten’ ruimte ontstaat wat voor een beklemmende voorstelling als Lazarus uitstekend werkt. Ruimtes worden zeer slim gebruikt en de sferen, in combinatie met de spot-on projecties van Tal Yarden, knallen recht de zaal in. De wisselwerking tussen de acteurs en de projecties is groots en ze versterken elkaar. Ivo van Hove schijnt er een vrij pittig werkschema op na te houden voor de acteurs waar hij mee werkt en het resultaat is er dan ook naar. Lazarus is een voorstelling waarin iedereen weet wat hem of haar te doen staat en voelt daardoor zeer secuur. De voorstelling zit vol symboliek en dat werkt simpelweg als een trein. Het script van Enda Walsh is op zijn minst verwarrend en in combinatie met de songs van David Bowie, die op zichzelf vaak al ingewikkeld genoeg zijn, ontstaat er een duizelingwekkend en onnavolgbaar verhaal waar het publiek wel als vanzelf ingezogen wordt. Een verhaal waarbij het volslagen onduidelijk is welke personages nou aards, onaards of waanideeën zijn. Een verhaal over alles verliezen, waarbij zelfs hoop wordt afgenomen, maar uiteindelijk met de boodschap dat je de hoop nooit mag verliezen.
Dragan Bakema als Newton is een wantrouwende en wanhopige waanzinnige. Uiterlijk lijkt ‘ie bij vlagen afgestompt, maar hij weet het publiek mee te slepen in zijn overweldigende en adembenemende binnenwereld. Hij geeft in alle waanzin Newton menselijkheid mee, waardoor je als publiek hem als vanzelf ‘het beste’ gunt. Dat doe hij niet door het er dik bovenop te leggen, maar door in alle subtiliteit continu te boeien. Dat zit ‘m in blikken, handgebaren of intonatie en daarin is Bakema een grootmeester. Bowie zingen is natuurlijk een gigaklus en Bakema compenseert zijn technisch matige zang met zijn overdonderende spel. Noortje Herlaar geeft acte de presence als de geobsedeerde Elly en laat op meeslepende wijze zien hoe dicht wanhoop en paniek aan de ene kant en geluk en ontspanning aan de andere kant in één mensenleven bij elkaar liggen. Zij geeft op een integere en indrukwekkende manier (inclusief indrukwekkende zang) betekenis aan ‘het kan ons allemaal overkomen’. De revelatie van deze voorstelling is de tiener Juliana Zijlstra die de rol van Girl vormgeeft. Haar zang is spatzuiver, haar voorkomen ontwapenend en haar spel is kinderlijk, bijdehand en verwonderd. Te midden van al die gelauwerde acteurs pakt zij op overtuigende wijze haar momenten in de voorstelling. Ongelofelijk knap! De driehoek Girl-Newton-Elly is een mooie. Het zorgt zo nu en dan voor wat adem, momenten van blijheid en ontspanning en de chemie tussen de drie is overduidelijk. De rol die ironisch genoeg de naam Valentine draagt, wordt imposant neergezet door Pieter Embrechts. Hij is ongrijpbaar, sinister en doodeng en hij vertolkt de rol van dood en verderf zaaiende antagonist met verve. Waar Bakema duidelijk moeite heeft met de Bowie-songs, zingt Embrechts deze vol vuur en technisch perfect.
Om deze vier hoofdrolspelers staan uitstekende acteurs die hun bijrollen prima vervullen. Thomas Cammaert zet de toon van de voorstelling als de gedistingeerde, maar betrokken Michael (oud-collega van Newton), terwijl Jorrit Ruijs in de rol van Elly’s man Zach met zijn aardse spel soms even zorgt voor wat rust. Jeroen C. Molenaar als Ben en Holly Mae Brood als Maemi zijn aanstekelijk als het perfect verliefde koppel en laten bovendien horen een aardig moppie Bowie te kunnen zingen met hun versie van ‘All The Young Dudes’. De bijdrage van de drie Teen Girls (Esmee Dekker, Renée de Gruijl en Shary-An Nivillac) is wat onbeduidend, maar wat ze moeten doen, doen ze goed.
De voorstelling voelt als één grote trip, waarbij je als toeschouwer — mede door het briljante geluidsontwerp van Brian Ronan en Dennis Slot — van ontspanning naar geschoktheid en van manisch naar depressief schiet. De voorstelling knalt het hele lijf door en het is moeilijk de vinger erop te leggen waarom het stuk nou zo raakt. Misschien omdat het stuk in alle gekte wel herkenbaarheid kent? Weet ik ook veel. Tegelijkertijd is dit in-the-end wel waar kunst en cultuur over gaat: geraakt worden. En daarin slaagt Lazarus overdonderend goed. Het is krankzinnig, maar briljant.