Zoetermeer en de musicalliefhebbers uit de regio hebben het vorig jaar moeten missen, de Buytenpark-productie. Dit jaar is er gelukkig weer één, ditmaal georganiseerd door Storytellers, die bijvoorbeeld ook verantwoordelijk zijn voor het evenement Historisch Zoetermeer. Veel dezelfde mensen achter de schermen, én op het podium, maar alles is net iets professioneler aangepakt.
Dat begint bij het stuk zelf, dat werd geschreven door de talentvolle schrijver Thomas Olde Heuvelt, wiens boek Hex door Warner Brothers is aangekocht om er een serie van te maken. Maar ook de faciliteiten bij het theater hebben een upgrade gehad. Een betegeld pad, een terras met tafels, de verhuur van kussentjes en dekentjes, en een foyer met veel licht, dankzij een doorzichtig dak.
Het verdwenen dorp vertelt het verhaal wat zich ver voor Hex afspeelde in Beek, een dorpje bij Nijmegen. In 1713 komt Jacob van Randwijck naar het dorp om het landhuis, dat hij heeft geërfd, te bekijken. Hij wil van het schone water in de streek gebruik maken om een wasserij/blekerij te vestigen. Vreemd genoeg had de burgemeester van het aangrenzende dorp Ubbergen hem verteld dat het landhuis gesloopt was, maar daar gelooft van Randwijck niet in. Als hij aankomt in de streek, samen met zijn bediende Reynier, worden ze door de bewoners van Ubbergen gewaarschuwd rechtsomkeert te maken. Beek is niet pluis. Zestig jaar eerder is de totale bevolking van het dorp plotsklaps verdwenen. Daar waren mysterieuze dingen aan vooraf gegaan. De pest die de regio toen teisterde, had onder andere het kind van Katharina te pakken genomen. Hij stierf, maar niet veel later zag het dorp Katharina weer met hem lopen. Katharina werd gedwongen om het kind weer te doden, en werd zelf door de dorpelingen vermoord. Maar Katharina wordt sinds die tijd vaker gezien, dwalend door de bossen, en opnieuw zwanger.
Van Randwijck trotseert de waarschuwingen, doet het af als bijgeloof en weet zelfs wat huishoudelijk personeel te strikken voor zijn landhuis. Personeel dat voor het donker er weer weggaat. Hij bouwt de wasserij, en laat personeel uit Amsterdam overkomen. Maar ook zij zien mensen in het dorp die er niet wonen. En ook Katharina wordt weer gesignaleerd. Dat onheil op komst is, is wel duidelijk.
Het verdwenen dorp is eigenlijk geen musical. Dat komt door de vorm, die min of meer vergelijkbaar is met bijvoorbeeld Dirty Dancing of War horse. De spelers van het stuk zijn niet de zangers, al ziet de goede verstaander (of de goede lezer van het fraaie programmaboek) wel dat er een link is tussen de diverse zangers en de rollen in het stuk.
Wel komen alle musicaldisciplines aan bod. Door de acteurs wordt dan wel niet gezongen (al kunnen we dan ook weer niet zeggen dat de zangers helemaal niet acteren, maar het is wel minimaal), maar wel gedanst. En er is zelfs een grote gevecht scène waarbij een aantal spelers ook metalen wapens heeft. Goed getraind, want er zijn geen lichaamsdelen in de rondte gevlogen, al houd ik bij dergelijke scènes altijd mijn hart vast.
De voorstelling wordt gespeeld op een vlakte voor een huizenrij links, een kerk in het midden, en het landhuis rechts, met doorgangen aan weerszijde van de kerk. Op de huizen zien we 11 personen met zombieachtig witte gezichten. Zij blijven daar de hele voorstelling, en zingen de nummers. Op de vlakte beneden speelt zich het stuk verder af. Het is, zeker als er gezongen wordt, moeilijk te beslissen waar je naar gaat kijken. De zanger(es), die zeker als je de stemmen niet kent, lastig te vinden is, of naar wat er gebeurt in het dorp zelf. Een eigen beslissing, want je wordt niet geholpen met spotlichten in deze buitenvoorstelling, die volledig in het licht wordt gespeeld. Waarschijnlijk is het het beste voor het volgen van het verhaal de acteurs te volgen.
Vooral bij het elftal zangers komen we de bekende namen uit de Zoetermeerse musicalwereld tegen. Zij hoeven zich niet te bewijzen, maar doen het keer op keer toch weer. De mannen zijn allemaal (semi)profs. Milan van Weelden, die professioneel ook zijn steentje heeft bijgedragen in onder andere Peter Pan en De Man van la Mancha, Bart van der Meer die dat al deed in onder meer Kruistocht in Spijkerbroek en Oorlogswinter en Kevin van der Leeuw die onder meer in M-lab en bij Van Hoorne te zien was. De vrouwen doen daar vocaal zeker niet voor onder. Een paar oude rotten: Renate Sonneveld heeft misschien wel de krachtigste stem van Zoetermeer en Rianne Veenstra heeft zich in de afgelopen 10 jaar ontwikkeld tot een heerlijke zangeres. Maar ook wat recenter talent als Marieke Frankema, Sabina Hagenaars, Fabienne Dallau, Thamara Toet, Marena Elgershuizen en Solveig van Wijngaarden, al loopt deze laatste ook al weer wat musical-jaartjes mee.
Onder de spelers, dansers en vechters veel jong bloed, en ook een aantal senioren. Er wordt lekker gespeeld, zeker door Jeroen Balk als Jacob van Randwijck en Terence van Koert als Reynier. De andere rollen zijn veelal kleiner, maar meestal ook niet slechter. Al weet iedereen die een amateurproductie met een gigantische cast heeft gezien, dat er ook een enkeling het vooral goed bedoelt, maar dat het acteertalent niet altijd even groot is.
Het decor is deels fraai en deels ook wat te strak. De straatjes in de diepte zien er mooi uit. De huizen op de voorgrond hebben wat te strakke omlijningen (terwijl sommige deuren wel weer schots en scheef ogen), en de kerk oogt gemaakt van moderne fabrieksbakstenen. Dat is niet helemaal hoe we de 17e eeuw verwachten. Het voldoet echter wel, zeker met de speciale effecten die de voorstelling ons te bieden heeft. Want deze voorstelling moet het zeker ook hebben van bijzondere effecten en niet alledaagse acteurs. Er is flink wat vuur en rook, maar ooklopen er een herdershond met kudde, een wolf (bij sommige voorstellingen 2) en paarden rond.
De productie is tevens de terugkeer van componist Tjeerd de Haas, die telkens weer in staat blijkt een prettige score te componeren. Doet het eerste nummer wat denken aan zijn werk voor de Vliegende Hollander, later is het allemaal wat filmischer en lyrischer, en neigt het bijvoorbeeld naar Kunze en Levay. Dat we bij een zombie-dansnummer onmiddellijk denken aan Tanz der Vampire komt dan weer totaal niet door de muziek, wel door het plaatje en de beweging. Ook Sebastiaan Smits is weer terug als regisseur na 2 jaar afwezigheid, en wederom de schrijver van de dialogen en liedteksten.
‘Het Verloren Dorp’ is een aangename terugkeer van theater in het Buytenpark. De upgrade in comfort is prettig, al is het wel jammer dat er ook offers zijn gebracht. Een van de charmes was het deels spelen in het donker, maar Het verloren dorp duurt met een speelduur van 5 kwartier zonder pauze te kort om, zelfs bij de late voorstelling, de schemering te halen.
Het Verloren Dorp is nog te zien van donderdag 17 juli tot en met zondag 20 juli, met twee voorstellingen in het weekend. Tevens is op de weekenddagen overdag tweemaal de familievoorstelling met roofvogels ‘De valkenrijder’ te zien, ook voorzien van zang en muziek.
Fotografie: Fred Roland (RedLine fotografie)