Recensie

Hoe overleef ik mijn eerste… voorstelling.

Een overlevingspakket is niet nodig bij deze eerste musical naar aanleiding van de Francine Oomen boekserie. Het is 100% genieten van deze eerste Hoe overleef ik... voorstelling.

Sommige jeugdboeken zijn tijdloos, anderen horen bij een generatie. En natuurlijk wordt er door jeugdboekenschrijvers gewoon doorgeschreven. Een populaire serie voor de huidige jeugd is de “” Hoe overleef ik…“serie van Francine Oomen, waarin eigen jeugdervaringen zijn verwerkt. Haar eerste boek in de serie verscheen in 1998, en sindsdien is er elk jaar eentje bij gekomen. Het vierde boek in de serie, “Hoe overleef ik mijn eerste zoen” is bewerkt tot musical, en ging 15 november in Tilburg in premiere.
Theaterbewerkingen van boeken of series hebben een moeilijkheid; moet je het schrijven voor de kenners van het repertoire, of moet je alles uitleggen voor de mensen die voor het eerst met het materiaal in aanraking komen. Bij deze “eerste zoen” is het voor beiden categorieen meteen al raak. In sneltreinvaart wordt de avonturen van de eerste drie boeken benoemd, en maken we meteen kennis met de karakters van de hoofdpersonen. Herkenning voor de kenners en een makkelijke inleiding voor de niet-kenners.
Bij het binnenkomen van de zaal lijkt het of de opbouwers van het decor nog niet klaar zijn. Een stellage boordevol items, die duidelijk boven moet hangen, ligt nog net niet op de grond. Als Meneer R en zijn stagiair Thomas als theatermedewerkers ons de regels vertellen (telefoon, camera en krakende zakjes!) gaat het raamwerk omhoog en is het podium verder leeg. De linkerwand heeft op dat moment het meest weg van een touwtrekkraampje op de kermis, met lijnen die allen verbonden zijn met de items op de stellage.

Vorm is belangrijk bij deze “Hoe overleef ik mijn eerste zoen”. Decorstukken, rekwisieten worden af en aan gereden, gesleept en veel van het goede komt van boven. De voorstelling krijgt hierdoor een enorme vaart, en het levert regelmatig buitengewoon komische situaties op, en soms ook gewoon een mooie en grappige gelijk, zoals het moment waarbij de staander van een schemerlamp op het kleedje van de zijkant, en de lampenkap (en licht) van boven.

De cast van de voorstelling is uitstekend. Uiteraard zijn de acteurs van de kinderrollen wat ouder dan de ongeveer 13 jaar die ze spelen, maar nergens wordt het stereotiep kinderachtig. De rollen zelf zijn wel een beetje stereotypen. De verlegen nerd Jonas (Robert Orvalho), de wat sletterige alto Sascha (Aukje van de Wiel), de wat sullige geitenwollensok Esther (Lieke Pijnappels); stereotypen waar we toch allemaal van houden. Hoofdrolspeelster Rosa (Roos van Erkel) is het tienermeisje met de problemen, met haarzelf, de verhuizing, het in aantocht zijnde zusje en vooral haar stiefvader. Beide ouders zijn ook buitengewoon overtuigend. Zeker de ouders in de zaal zullen meeleven met moeder (Tine Joustra) en vooral ook stiefvader Apenbil (Has Drijver). Want ook al heeft hij een kort lontje; zijn woedeaanvallen richting zijn onhandelbare stiefdochter zijn zeer begrijpelijk. Eigenlijk is er maar een personage waar we niet van houden; gladjakker Thomas. Job Bovelander pakt als deze kettingrokende bedrieger Rosa volledig in met al zijn charmes. Maar ondanks al zijn voortreffelijke collega’s wordt de show volledig gestolen door Jan Elbertse. Hij is meesterlijk als de man met het script, meneer R, die alles in goede banen wil leiden en het stuk regisseert, maar het tegelijkertijd ook regelmatig aan de stok krijgt met de personages. Hij stuurt het stuk prachtig, bijvoorbeeld als hij door zelf een rookspoor achter te laten de stiefvader naar de kamer van Rosa leidt, waar Thomas zich ook bevindt. Maar niet alleen zijn optreden als meneer R is meesterlijk, als hij als omaatje met jurk, tasje en snor in de trein zit levert dat even een lach op, maar eenmaal spelend geloven we deze oude dame volledig, en gaan volledig op in de situatie. Om vervolgens weer te scoren met de drag-situatie als Rosa zegt dat ze raad heeft gehad van een goede dikke fee met een snor.
De vierde wand bestaat niet in deze productie; Roos zit in het begin in de zaal,  een woedende Apenbil achtervolgt Roos door de zaal, en Jonas vindt zijn nieuwe quasi-liefde in de zaal. Ook wordt er op het podium regelmatig gezegd dat ze zich in een theater bevinden; het werkt wonderwel. Al is de enorme vaart die de voorstelling heeft in het wisselen van locaties en situaties de grootste kracht. De doeken die uit de lucht komen vallen om een locatie aan te geven; het spelen met decorwisselingen door irritatie voor te geven als degene voor hem niet snel genoeg met haar “locatie” verdwijnt; het zijn zeer amusante momenten. En er zit ook genoeg niet-relevant-maar-buitengewoon-grappigs in het stuk. Zoals in de blacklight-scene van de chatroom, waar iedereen zich anders voordoet en we een enorm zware mannenstem horen vragen wie er wil chatten met een 15 jarig meisje.

Met een dergelijk grappig script heb je eigenlijk geen sterke muziek meer nodig om de mensen in drommen naar de theaters te halen. Desondanks is de voorstelling ook muzikaal dik in orde. Bas Odijk (wie Brigitte de musical ooit zag zal vaste compionist meneer Odijk nooit meer vergeten) schreef een aantal sterke songs, met het fenomenale Dertien als hoogtepunt. En dat maakt deze “Hoe overleef ik mijn eerste zoen?“een must-see voor de doelgroep van de boeken, maar ook voor iedereen die nog weet hoe het was om jong te zijn geweest, of zelfs alleen maar ouder van een kind. Anders gezegd, dit is genieten voor iedereen. Een voorstelling waarop weinig aan te merken valt, behalve dat deze voor mensen met een zwakke blaas misschien net even te lang duurt.

15 November 2009
Première
Tilburg
Stadsschouwburg Tilburg (Theaters Tilburg)
http://www.hoeoverleefik.nl
premiere, recensie, hoe overleef ik, musical, hoe overleef ik mijn eerste zoen, job bovelander, jan elbertse, bruun kuijt, bas odijk, Francine Oomen, tienermusical, roos van erkel, robert orvalho, tIne joustra, theater familie

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen