De allereerste keer dat ik Cabaret zag, maakte erg veel indruk: de dreiging van de morgen, het moeten maken van niet voor de hand liggende keuzes en tussendoor proberen overeind te blijven door je krampachtig vast te blijven houden aan alles wat nog ‘leuk’ is in de wereld… Het kwam dieper binnen dan ik gewild of gehoopt had.
Inmiddels zijn we jaren en een ontwikkeling verder en zo sterk als toen is dat gevoel niet meer. Neemt niet weg dat ik graag nog eens van de sfeer wil genieten van het decadente leven in de Berlijnse nachtclub, tegen een achtergrond van dreiging in de jaren ’30.
De komst van deze productie had mijn aandacht getrokken vanwege pluspunten en door te gaan, wilde ik weer eens een avond lekker genieten en kijken.
Gewoon ondergaan en verder niets hoeven.
Of zoals de Emcee in de voorstelling zegt: “Laat al uw zorgen buiten, hier binnen is het leven verrukkelijk!â€
Ik ga er voor zitten en neem me voor: “Kom maar op; vermaak mij.â€
Cabaret, 30-10-2008
De productie begint anders en kent andere lijnen dan ik ze ken. De verhaalopbouw zit iets anders in elkaar, maar zorgt wel voor een nieuwe verrassende kijk. Ik mis wel wat van de hardheid en de power. Tegen een achtergrond van Duits fascisme verwacht ik meer de harde en barse kilheid. Deze Cabaret is zachter en liever dan dat; in het eerste deel mis ik het dreigende fascisme wat in mijn herinnering in dit stuk zo in opkomst is. Het lijkt of de rauwe randjes toch wat meer verborgen blijven. Rollen zijn wat voorzichtiger neergezet; wat me bijblijft daarin is relatieve luchtigheid, waaronder weliswaar tragiek zit die redelijk verborgen blijft. Geen verlopenheid, geen breekpunt. Ook geen indrukwekkende pauzefinale, want het stuk wat daarvoor moet zorgen is na de pauze neergezet. Dat zorgt tevens voor nogal een omslag van lichte luchtige vrolijkheid và³à³r en beklemmende dreiging ná de pauze.
Toch is deze Cabaret prettig in sfeer en setting en de moeite van het bekijken waard. De nachtclubsfeer doorweeft het geheel en verrassingen komen daar waar je ze niet verwacht.
De bezetting komt op een aantal punten verrassend sterker over; dat had ik niet verwacht.
Herr Schulz en Frau Schneider zijn een integer koppel. Ik had mijn twijfels bij de het zien van de namen op de aankondigingen, maar Johnny Kraaijkamp blijkt zijn komisch talent van zich af te kunnen schudden en zet overtuigend een breekbare oude man neer, zonder er veel voor te doen: één klein verschil in houding en wat nuance. Samen met Pamela Teves — die op overtuigende wijze met haar gevoelens strijdt en de keuzes die ze moet maken, maar van Fraulein Schneider verder een zachte vrouw maakt — wint hij mijn sympathie.
Hun momenten samen zijn klein en intiem; zo wordt een scène rondom een ananas ineens gevoelig en intens.
Dick Cohen als Clifford Bradshaw ontwikkelt zich van een naïeve gelukzoeker tot een man die tot zijn schrik bemerkt dat de wereld in werkelijkheid anders is dan hij geloofd had en het is mooi om te zien hoe hij zijn eigen idealen vasthoudt. Ook voor hem kan ik niet anders dan sympathie voelen, vanwege de oprechtheid waarmee het karakter uit de verf komt.
Sally Bowles is een prettige vertolking door Ellen Evers, maar wat mist is de dramatiek die achter het vrolijke masker doorwerkt. Haar nummer ‘Cabaret’ heeft zoveel meer intentie als je bedenkt dat zij daarvoor net haar zoveelste teleurstelling en abortus heeft gehad. Dat miste ik in deze luchtige en lievere vertolking. Daarnaast is ze wel een mooie danseres om naar te kijken, hetgeen in een nachtclub natuurlijk erg doeltreffend is. Zij wordt overigens terzijde gestaan door een wel erg prettig ensemble, met één danser waar ik op slag verliefd op ben, omdat hij zo’n ontwapenend jong koppie heeft (koppie, ogen en glimlach als een jongere Brian Molko; is lief). Geen programmaboek die hem zo laat zien, dus vraag ik me af of het eventueel een understudy was.
Ernst Ludwig (Martin Stritzko) mag er wezen ondanks zijn politieke overtuiging en slaagt er door zijn motivering er in mij aan het denken te zetten: is een politieke overtuiging relevant voor een vriendschap, of doet dat wel degelijk afbreuk aan een karakter?
Fraulein Kost (Sabine Beens) moet ik even tot me door laten dringen. Vaktechnisch is er niets op aan te merken, maar ik twijfel of ik voor haar interpretatie gekozen had. Dat klinkt pretentieuzer dan ik het bedoel. Haar Fraulein Kost laat ook met name de luchtige kant weer zien, dat past wel bij haar karakter, maar ik moet er aan wennen, omdat ik haar rol als veel harder had gezien. Uiteindelijk moet ik tot de conclusie komen dat het eigenlijk wel heel goed werkt. De politieke overtuiging, het fascisme in dit geval, zit er toch wel in, maar blijft heel onderhuids en op de achtergrond, zodat het nog subtieler wordt en moeilijker te doorgronden. Om die reden wordt het wel geloofwaardiger dat Fraulein Schneider later strijdt met haar dilemma’s en keuzes, omdat het ‘foute’ er niet ondubbelzinnig vanaf straalt.
Wat hier erg bij helpt is het terugkomende ‘Der Morgige Tag ist mein’: het gebruik van de Duitse tekst hierin kan ik erg waarderen, dit maakt de sfeer harder, intenser en dreigender.
De figuur die alle lijnen met elkaar verbindt is de Emcee. Als een onaantastbare flierefluiter doorkruist hij het geheel en begeeft zich op plekken waar hij helemaal niet is, of hoort te zijn. Als een gids/ verteller die je door het verhaal heen loodst zonder daar zelf een partijdig deel van uit te maken. Ik hou erg van Sven Ratzke, van zijn manier van doen en van zijn stem. Zijn adrogene uiterlijk geeft hem iets extra’s en ‘Laat maar waaien’, wat toch al een mooi nummer is, is in dit vlammend roodfluwelen lange gewaad alleen maar mooier.
Op het einde is het doodstil in de zaal en kun je een speld horen vallen, terwijl zijn stem de enige is die nog klinkt en zijn personage nog als enige beweging heeft.
Alles tegen elkaar afwegende is dit een subtiele versie van Cabaret, met een subtiel rauw randje, maar met een onbestendig onderhuids gevoel. En misschien is dat laatste juist weer wat het erg sterk maakt: als alle infecties in een samenleving zo makkelijk te doorgronden waren, zou het nooit zà³ erg uit de hand kunnen lopen.
***
NB: volgens de diverse bronnen die ik later ben tegengekomen, moet de rol in het ensemble van Sander Volders zijn overgenomen door derdejaars Lucia Marthas student Erik van Hoof. Als dat hem is die ik gezien heb, dan is dat een groot compliment aan Erik: ontwapenend, innemend en leuk om naar te kijken. Hopelijk wacht hem een mooie toekomst en zien ze we hem voor nu op de foto’s nog eens terug.