Theaterjaar Londen 2008
change_status
Alternate
RankRankRankRankRank
Totaal aantal Reacties:  689
Geregistreerd  2005-01-31

Ik ben totaal verslaafd aan het theater in Londen. Elk jaar zit ik in totaal dan ook een maand lang — verspreid over het jaar — dagelijks daar in het theater. Voor de liefhebbers en geïnteresseerden volgt hier een uitgebreid jaaroverzicht — met de vele ups and downs — in de theaterstad van de wereld.

Dit jaar kwam ook het theater te leiden onder de kredietcrisis. Aangezien Londen echter een veel diverser theateraanbod heeft dan New York, is de impact daar tot nu toe beperkt gebleven. Dit in tegenstelling tot the big apple waar er de komende 6 weken 16 shows stoppen, waaronder “Young Frankenstein”, “Hairspray”, “Spring Awakening” en “Spamalot”. Theatercriticus Charles Spencer zijn verklaring voor dit verschil in The Daily Telegraph: “The fact is that while Broadway is often perceived as being more glamorous, British theatre has far more variety and depth, as well as the benefit of cross-fertilisation between the subsidised and the commercial sectors.”

DE MUSICALS
2008 was om vele redenen toch een topjaar voor het Britse theater. Dit gold echter niet voor nieuwe musical producties. De beste — wat mij betreft — was de Broadway-import “Jersey Boys” (19 maart). Het was een kundig geschreven, geënsceneerd en geacteerd stuk amusement, en dat kon van de meeste musicals in 2008 niet gezegd worden. Ryan Molloy schitterde in de hoofdrol van Frankie Valli.

Er waren dit jaar voornamelijk desastreuze musicalflops en missers. Befaamd regisseur Trevor Nunn ging op zijn bek met “Gone With the Wind” (22 april) in het New London Theatre, waar zijn “Cats”-productie jarenlang heeft gelopen. Jill Paice deed je realiseren wat een walgelijk personage Scarlett O’Hara toch eigenlijk is, maar deed je ook de creatie van Vivien Leigh in de film (1939) des te meer waarderen. Tussen de waardeloze score en enscenering bleven slechts Darius Danesh als Rhett Butler en Natasha Yvette Williams als Mammy net overeind. Het was ook geen leuke flop. Een die zo slecht is dat het weer leuk wordt. Het was gewoon oersaai en duurde oneindig lang. De critici deelden mijn mening en Nicholas de Jongh van de Evening Standard vond de show zelfs “cruel and unusual punishment.” Het was zeer terecht dat deze show gauw gone withe the wind was.

Nunn wist het jaar op de valreep nog goed af te sluiten met zijn productie van Stephen Sondheim’s “A Little Night Music” (4 december) in het intieme Menier Chocolate Factory. Deze gouden klassieker werd door critici en publiek met open armen ontvangen na een middelmatig tot hels musicaljaar. Zelf ga ik de show in januari zien.

Het New London Theatre huisde na “GWTW” nog een megaflop: de ‘holocaust musical’ “Imagine This” (20 november). Deze werd door de critici verafschuwd en ik moet zeggen als je een dergelijk geladen onderwerp in een musical wilt behandelen je met veel beter materiaal moet komen, dan wat ik op de website van de show heb kunnen horen. De criticus van The Guardian Michael Billington begon zijn recensie met, “They said it couldn’t be done: a musical about the Warsaw ghetto. And, now that I’ve seen it, I know that they were right.” De consensus was dat onderwerp en uitwerking niet met elkaar spoorden. Zelf zal ik het niet kunnen zien, want de show gaat op 20 december — na een maand — sluiten.

Marguerite” was geen megaflop, maar een misser. Een musical waar velen reikhalzend naar uitkeken. Het libretto —gebaseerd op La Dame aux Camellias van Dumas, maar gesitueerd in bezette Parijs tijdens WO II - was van Boublil & Schonberg, de muziek van Michel Legrand, en de regie van Jonathan Kent - oprichter van het Almeida Theatre en die o.a. Ralph Fiennes (“Hamlet”) en Dame Diana Rigg (“Medea”) aan Tony Awards hielp. De show bracht ook Ruthie Henshall en Julian Ovenden — na enkele jaren in Amerika — weer terug naar het West End. “Marguerite” ging op 21 mei in première in het Theatre Royal, Haymarket en bleek toen niet aan de hoge verwachtingen te kunnen voldoen. Het had vooral een voorspelbaar en slecht verteld verhaal, met saaie muziek en banale teksten. De Jongh schreef: “ The musical, both its book and music, did not greatly captivate me, but I was impressed by the way it raises serious moral questions.” Het was echter geen verassing toen ook “Marguerite” vervroegd moest stoppen. De Haymarket bleef de rest van het jaar een getergd theater, want de overige producties die daar speelden — “Girl with a Pear Earring” (30 september) en “Treasure Island” (18 november) - flopten stuk voor stuk.

Drie andere grote musicalflops in 2008 waren “Dickens Unplugged” (10 juni), “All Bob’s Women” (25 juni) en “Peter Pan El Musical (2 april). Beide verdwenen enkele dagen na hun première. De eerste show was gemaakt door hetzelfde team achter The Reduced Shakespeare Company. Het werk van Dickens werd op dezelfde parodiërende, muzikale en samenvattende wijze verteld. Ik vond het nog best amusant, maar de Britse critici were not amused. Fiona Mountford schreef in de Evening Standard: “I fear, however, that Dickens Unplugged may soon be going down the plughole.” Ze bleek gelijk te hebben. “All Bob’s Women” was een Italiaanse import en volgde de avonturen van een hedendaagse wannabe Casanova. Mountford noemde deze show een “lamentable excuse for a musical” en Charles Spencer schreef in de Daily Telegraph: “…I emerged, traumatised and incredulous, from this dismal farce of a musical. I have been racking my brains trying to remember a worse night in the theatre, but nothing comes to mind.” “Peter Pan El Musical” was een Spaans product en net zo’n vervuiling van het West End als de voorgaande show. Lynn Gardner weigerde het een ster te geven in The Guardian en het prijkte op de eerste plaats van Charles Spencer (Daily Telegraph) als slechtste productie van het jaar. Hij schreef: It was so bad the entire circle at the Garrick Theatre declined to clap when Peter begged us to save Tink’s life.

Tussen deze missers waren er gelukkig nog enkele kundige producties. “Street Scene” (18 juli) - van Kurt Weill en Elmer Rice - in het Young Vic ontving enkele van de beste recensies van het jaar. Billington schreef in The Guardian, “Whether you dub it an opera or a musical, it is a show that deserves to be seen.” en de Jongh in de Evening Standard, “What a revelation for my uninitiated ears Kurt Weill’s Street Scene proved to be in Opera Group’s valiant production. There is nothing quite like this fascinating hybrid of opera and Broadway musical, which premiered in the late Forties and has undeservedly languished in obscurity ever since.”
Verder was “Piaf” (15 augustus) — in het Donmar Warehouse en later in het West End - na “Jersey Boys” voor mij de musicalproductie van het jaar. Het scriptis middelmatig, maar de rauwe expressionistische enscenering van Jamie Lloyd was een genot. Ook was de Argentijnse Elena Roger in de titelrol adembenemend en werd ze bijgestaan door een uitmuntend ensemble. Hieronder bevond zich Luke Evans, die dit jaar in wel 3 stukken indruk maakte. Naast “Piaf” schitterde hij in de flop “Rent Remixed” en in het intieme en gelauwerde toneelstuk “Small Change” (ook in het Donmar). Roger, Evans en co deden mij op trillende benen de zaal verlaten. Deze show was ook nog eens een van de vele successen (alle shows waren compleet uitverkocht) voor het Donmar Warehouse in een reeks van hits dit jaar (hier in deel 2 meer over). Ook Leonard Bernstein’s “Candide” (26 juni) van de English National Opera werd redelijk goed ontvangen. Rupert Christianson schreef in de Telegraph: “At the very least, this is a brilliantly slick and accomplished show, without doubt the best production of a musical that ENO has mounted. If only it was 20 minutes shorter.”

Naast deze toppers waren er enkele middelmatige shows, die vooral amusant waren maar ook niet meer dan dat. Hiertoe behoorden shows als: “Never Forget” (22 mei) — de Take That Jukebox musical, “The Harder They Come” (10 juni) — gebaseerd op de gelijknamige legendarische reggae film, Matt Rawle als “Zorro” met muziek van de Gipsy Kings, en “Eurobeat” — een zeer vermakelijke en interactieve parodie op het Eurovisie Song Festival (ja, het is mogelijk). De urban dansshow “Into the Hoods” (26 maart) had enkel het concept met “Into the Woods” gemeen en was vooral een dynamische dansavond, die jongeren letterlijk de longen uit hun lijf deed schreeuwen.

Musical divas Elaine Stritch en Maria Friedman presenteerden dit jaar beide solo shows, die in het verleden al de hemel in waren geprezen en ook dit keer stelden ze niet teleur. De show “Divas” (25 juni) — een hommage aan Piaf, Dietrich en Garland — deed het een stuk minder en verdween razendsnel van Shaftesbury Avenue. Mark Monahan schreef in de Daily Telegraph: “Divas — A show even Piaf would regret.”

[ Gewijzigd: 29 December 2008 08:09 PM by brian ]
  [ # 1 ] 16 December 2008 09:21 PM
Alternate
RankRankRankRankRank
Totaal aantal Reacties:  689
Geregistreerd  2005-01-31

Love — The Musical” (4 juni), “The Wizard of Oz” (30 juli) met o.a. Adam Cooper, “Gigi” (16 augustus) en “They’re Playing Our Song” met Connie Fisher maakten mij allen hopeloos depri. En “High School Musical Live” (7 juli) was al helemaal een trieste onderneming. Lynn Gardner maakte de juiste observatie in The Guardian dat het bij deze musical om het volgende draait: “It’s not about art, but about artfully parting you from your cash.”

Aan het eind van 2008 moet ik helaas concluderen dat er geen een nieuwe originele en geslaagde musical geproduceerd is. Geen “Billy Elliot”. Geen “Caroline, or Change”. Wel zijn er op de valreep nog een paar top revivals in het West End in premiere gegaan. “La Cage Aux Folles” (31 oktober), “Carousel” (3 december), “A Little Night Music” (4 december) en “Sunset Boulevard” (16 december) zijn allen bedolven onder hosannahs van de critici en ook “Oliver!” o.l.v. regisseur Rupert Goold (meer over dit wunderkind in deel 2) zal ongetwijfeld ook vakkundig werk zijn. En zo weten deze klassiekers het magere musical jaar in Londen toch nog redelijk goed af te sluiten. Deze liefhebber zit echter vurig te wachten op nieuw en origineel werk. Hopelijk worden mijn wensen in 2009 vervuld, but I won’t hold my breath. In deel 2 zal ik een uitvoerig overzicht geven van het overige theater in Londen en deze is veel rooskleuriger.

  [ # 2 ] 16 December 2008 09:26 PM
Avatar
Administrator
RankRankRankRankRankRankRankRank
Totaal aantal Reacties:  3825
Geregistreerd  2005-07-31

Fijn je weer te lezen Brian!

   Handtekening   

And all shall know the wonder
Of Purple Summer

http://www.facebook.nl/toneelgroeprhetorica

  [ # 3 ] 24 December 2008 01:15 PM
Alternate
RankRankRankRankRank
Totaal aantal Reacties:  689
Geregistreerd  2005-01-31

Britten op Broadway
2008 was het jaar dat de Britten weer goed vertegenwoordigd en succesvol waren op Broadway. Ben Brantley (de enige criticus die er in NY toe doet) merkte op in de New York Times dat 2008, “…was the year of trans-Atlantic theater in New York, when Anglo-American cooperation produced a hearty crop of expertly mounted – and in some cases transcendent – productions”. Ook bij de Tony Awards waren deze producties dominant.

De enige shows die afgelopen seizoen winst maakten waren (wonderbaarlijk) de klassieke toneelstukken “The Seagull” (3 oktober) met een imponerende Kristin Scott Thomas en “All My Sons” met John Lithgow, Dianne Wiest, Patrick Wilson en Katie Holmes. De 1ste was een Londen-import en de 2de was geregisseerd door een regisseur — Simon McBurney — afkomstig uit het Britse gesubsidieerde toneel.

Net als “Sons” was “Dangerous Liaisons” (2 mei) ook een originele Broadway-productie, die geregisseerd was door een Brit: Rufus Norris (“Cabaret”). De grote naam van de productie was Laura Linney, maar de Brit Ben Daniels, als Valmont, stal de recensies en de show.

Overige producties die hun origine in GB m.n. Londen hadden - en een grote impact op Broadway maakten - waren:

-  “The 39 Steps” (16 januari): Een luchtige West End import, gebaseerd op de gelijknamige Hitchcock film. De productie werd voor diverse Tony Awards genomineerd, waaronder voor Best Play. Brantley schreef in de Times: “The creators of the bloated spectacles “The New Mel Brooks Musical Young Frankenstein” and “Disney’s The Little Mermaid” should take a hard look at “Alfred Hitchcock’s The 39 Steps,” which packs a lot less ego into its brand-name title. With its cast of four and a brick-wall-backed set, this show flies lightly into an ether of escapism, while its over-produced peers remain stuck leadenly on the ground.”

-  “Macbeth” (15 februari): Een briljante enscenering van Rupert Goold (waar hij de Olivier Award voor won), met Patrick Stewart in de titelrol en geënsceneerd in een Stalinistisch tijdperk, met kranen die bloed spuiten, een onheilspellende lift, en heksen in de vorm van moordlustige (en rappende) verpleegsters. Dit stuk ging in het Britse regionale Chichester Theatre in première en bereikte Broadway via het West End. De productie werd voor diverse Tony Awards genomineerd, incl. Best revival. Dit was een van mijn favoriete producties uit 2007 en was terecht ook een hit op Broadway in 2008. Brantley noemde het “a theatergoer’s blessing”.

-  “Sunday in the Park with George” (22 februari): de diep ontroerende import van de Menier Chocolate Factory (hun eerste transatlantische transfer) — met originele West End-sterren Daniel Evans en Jenna Russell — wist ook Broadway te raken. De innovatieve regie van Sam Buntrock en vormgeving zorgden ervoor dat Stephen Sondheim rijke voeding was voor zowel het intellect als hart. Brantley merkte op in de Times: “..this production uses 21st-century technology to convey the vision of a 19th-century Pointillist to truly enchanting effect.” De musical wist helaas de vele Tony Award-nominaties niet te verzilveren.

-  “Boeing, Boeing” (5 mei): deze meesterlijk uitgevoerde West End-klucht — o.l.v. Matthew Warchus (The Lord of the Rings) - kreeg een Broadway transfer met een grotendeels Amerikaanse cast. Brantley: “..this production levitates low burlesque into high comedy”. Slechts Mark Rylance - 10 jaar lang artistiek leider van Shakespeare’s Globe Theatre - behoorde tot de originele Londen cast en stal de show met zijn briljante fysieke komedie. Hij werd dan ook beloond met een Tony Award. Opmerkelijk aangezien komedie haast nooit wint bij awards en Rylance het moest opnemen tegen overige Britse titanen als Ben Daniels, Patrick Stewart en Rufus Sewell. Je zou haast denken dat het de Olivier Awards betrof.

-  “Equus” (26 sept.) arriveerde op Broadway met de originele West End-sterren Daniel Radcliffe — oftewel Harry Potter — en Tony en Olivier Award-winnaar Richard Griffiths. Beide werden redelijk goed gerecenseerd door Brantley, maar het stuk zelf kon de über machtige recensent niet bekoren. Ook het publiek bleek niet zo geinteresseerd. Alhoewel “Equus” een sensatie was in Londen, wist het stuk het grote Broadway-publiek niet aan te spreken.

-    Ten slotte, “Billy Elliot” (14 november). Deze fantastische show van Britse makelij werd net als in Londen beladen onder laaiend enthousiaste reacties van zowel critici als publiek. Het is lang geleden dat een Britse musical zo’n impact maakte in New York. Ondanks de kredietcrisis is deze musical een vette hit en bevindt Haydn Gwynne — de originele Mrs Wilkinson — zich onder de cast. En de Tony Award voor Best Musical gaat naar…Shrek?!?, right.

Al deze producties — m.u.v. “Sons” & “Liaisons” - zag ik al een hele tijd geleden in Londen (toonangevend is Broadway niet meer te noemen). Voor “The Seagull” (Royal Court) betaalde ik in Londen echter 25 pond voor een goede plaats. Op Broadway daarentegen moet je er een vette $100 voor neertellen. Dit geeft een belangrijk verschil aan tussen beide steden en een van de redenen waarom het West End een stuk gezonder is dan Broadway. The Great White Way prijst zich op deze wijze uit de markt en het klimaat is niet bevorderlijk voor creativiteit. Geen wonder dat Broadway tegenwoordig vooral hits inkoopt van o.a. Londen. Hierdoor werd 2008 een jaar, waarin de Brits reigned suprème on Broadway.

  [ # 4 ] 29 December 2008 08:11 PM
Alternate
RankRankRankRankRank
Totaal aantal Reacties:  689
Geregistreerd  2005-01-31

2008 was het jaar van de kredietcrisis en toch wist het theater in Londen een rijk, divers en financieel toegankelijk aanbod van hoge kwaliteit te serveren. Er waren enkele flops van desastreuze proporties (Gone with the Wind, etc.), maar daar tegenover stonden heel wat parels. Hier volgt een terugblik op de players van het afgelopen jaar.

STERREN OP DE PLANKEN
De grootste theatersterren van 2008 waren: filmster Ewan McGregor en tv-held David Tennant (Doctor Who). Beide zorgden ervoor dat Shakespeare-klassiekers binnen mum van tijd uitverkocht waren en dat kaartjes hiervoor voor astronomische bedragen op de zwarte markt werden doorverkocht. McGregor stond in het intieme Donmar Warehouse als Iago in een indrukwekkende “Othello” en Tennant speelde de titelrol in “Hamlet” voor de Royal Shakespeare Company (RSC) in Stratford.

De critici waren niet erg onder de indruk van McGregor (wel over productie van Michael Grandage en de overige acteurs), maar wel van Tennant, die de humor in de rol ontdekte. Op 10 december zou Tennant’s “Hamlet” ook in het West End (WE) in première gaan. De acteur ging echter vlak voor dit nationale evenement door zijn rug en heeft nog steeds niet op kunnen gaan. De vele fans - die uren in de rij hadden gestaan of fikse prijzen voor kaartjes hadden betaald — waren diep teleurgesteld en bleven achter met kaartjes voor een stuk die ze enkel hadden gekocht om hun held live te zien. De kranten waren dagelijks gevuld met nieuws over dit drama achter de schermen. Zal Tennant toch nog een paar voorstellingen kunnen spelen voordat de limited run afloopt?
De gelukkige of ongelukkige understudy (het is maar hoe je het bekijkt), die voor Tennant op moest is Edward Bennett. Hij ontving een staande ovatie voor zijn onverwachte première als Hamlet in het WE en kreeg voornamelijk goede recensies. Gerespecteerd criticus Michael Billington noemde hem in The Guardian: “an actor to watch”, maar Charles Spencer schreef in de Daily Telegraph dat het “a notably plucky shot at an impossible task” was om Tennant te vervangen.

Josh Hartnett (“Sin City”, “Pearl Harbour”) was afgelopen jaar de enige grote filmster in het WE, zonder theater credits. Hij speelde in de theaterbewerking van “Rain Man” tegenover theaterveteraan Adam Godley. Hartnett wist zich staande te houden tegenover de Olivier Award winnaar, deed vrouwen massaal hyper worden in de theaterstoelen, en kreeg enkele aardige recensies.

De overige grote namen in de vele theaters van Londen hadden verder wel ruime theaterervaring. Zo was Kenneth Branagh na vele jaren afwezigheid eindelijk weer in het WE te zien. Hij maakte van Chekhov’s Ivanov een ongekende sensatie. Ook Tony en Olivier Award winnaar Lindsay Duncan was na jaren weer terug in het WE en wel met een overdonderende rol als een alcoholische moeder in “That Face”. Joseph Fiennes maakte een hit van het gewaagde “2000 Feet Away” in het kleine Bush Theatre. Zijn broer Ralph Fiennes was ook van de partij. Hij deed het voor 2 grotere theaters. Een in het commerciële WE — “God of Carnage” — en de ander in het gesubsidieerde theater — “Oedipus” - (National Theatre). Ook de onvermoeibare en altijd indrukwekkende Dame Eileen Atkins was te bewonderen in 2 stukken: het absurdistische “The Sea” (WE) van Edward Bond en de nieuwe komedie “The Female of the Species” (WE), waarin ze hilarisch was als feministische schrijfster die iedereen haat. Vanessa Redgrave — een topactrice in dezelfde klasse als Atkins — maakte indruk in de solovoorstelling “The Year of Magical Thinking” in het National Theatre. Ze speelde de rol van schrijfster Joan Didion, die kort achter elkaar haar man en dochter verloor, al eerder op Broadway. Verder was Sir Derek Jacobi een komisch wonder in Shakespeare’s “Twelfth Night” (WE), Greta Scacchi een dramatische openbaring in het klassieke “The Deep Blue Sea” (WE) en zorgden Kevin Spacey en Jeff Goldblum voor vuurwerk als twee Hollywood haaien in David Mamet’s “Speed-the-Plow” (WE). Ten slotte regisseerde Oscar-winnaar Philip Seymour HoffmanRiflemind” (WE) met topacteurs John Hannah en Paul Hilton. Dit stuk — over een reünie van een rockgroep - was geschreven door de man van Cate Blanchett, en werd een regelrechte flop. Verder waren oude meesters als Sir Michael Gambon in Pinter’s “No Man’s Land” en Ian McDiarmid in Pirandello’s “6 Characters in Search of an Author” in het WE te bewonderen. Al met al geen slecht jaar om de grote namen van het theater — en het grote en kleine scherm — live in het theater te zien. Komend jaar zal ook niet teleurstellen, want in aantocht zijn grote namen als Dame Judi Dench, Jude Law, Ethan Hawke, Simon Russell Beale, Gillian Anderson en nog vele anderen.

[ Gewijzigd: 30 December 2008 10:00 AM by brian ]