War Horse, gezien op donderdag 7 november, matinee.
Het was van ‘Cats’ geleden dat ik nog in het New London Theatre ben geweest, en boy, het gebouw ademt nog steeds de seventies uit. Dit is geen theater, maar een blokkendoos. Het begint al aan de ingang: in plaats van een majestueuze trap, moet je ‘t hier doen met een roltrap. Wie klaagt over de schouwburg in Antwerpen moet hier maar eens een kijkje komen nemen.
Maar goed, ik was hier voor ‘War Horse’, een show waar ik vermoedelijk nooit was komen naar kijken, ware het niet dat op diverse fora zeer positieve geluiden te horen waren over deze productie. Het is niet helemaal correct om ‘War Horse’ als musical te bestempelen, maar echt puur toneel is het ook niet. Is ‘muziektheater’ dan een betere naam? Er is geen dirigent of orkest (buiten een hoemapa-trio dat even over het podium loopt). De muziek staat op band, maar de zang is wel live. Nu ja, ‘zang’, wat er te horen is is niet echt ‘verhalend’, in die zin dat het meer losse liedjes zijn die de actie niet voortstuwen. Tussen de scenes door komt de ‘song man’ met z’n accordion op het podium om een kort liedje te zingen, en verdwijnt dan weer. Mijn pogingen om ook maar een woord te begrijpen van wat hij zingt, had ik al na tien minuten opgeborgen. Maar goed, ik ben dan ook iemand die bij Billy Elliot z’n oren al moet spitsen.
In een notedop gaat ‘War Horse’ over een jongen (Albert) wiens paard Joey wordt verkocht aan het leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. De band is zo sterk tussen die twee dat Albert zijn paard achterna reist naar Frankrijk in de hoop hem daar terug te vinden.
Jazeker, er komen paarden in deze voorstelling. Het zijn poppen uiteraard, of beter een soort van skeletten, bespeeld door drie mensen. Die doen dat dermate goed dat je ze na enkele minuten gewoon vergeten bent. De paarden zijn de echte sterren van deze show, en ze komen dan ook terecht apart groeten bij het slotapplaus. Veel andere visuele hoogtepunten heeft ‘War Horse’ niet. Er is een projectieband boven het podium, waarop je kunt zien in welk jaar de actie zich afspeelt en waarop wat filmpjes draaien. Een aantal scènes zijn zeer sterk, waaronder Albert die in een stofwolk op Joey rijdt, en een handvol slow-motion scènes op het slagveld. Maar verder is deze show te catalogeren onder de noemer ‘minimalistisch’. De omheining rond Joey’s weiland wordt bijvoorbeeld gevormd door castleden die wat stokken vasthouden. Een huis is gewoon een deur, en meer niet. Sommige mensen vinden dat fantastisch, ik ben daar persoonlijk niet zo gek van.
Het acteerwerk is andere koek. Wat wil je, dit zijn mensen van het National Theatre. De kracht van alle verschillende personages spat van het toneel. Maar de lange monologen, met name aan het begin van de tweede acte, zijn voor een musicalmens als ik wat teveel van het goede. Bovendien vergt de show een hoge concentratie. Er is niet alleen het moeilijk Engelse accent, maar er wordt ook nog Frans en Duits gesproken. En alsof dat nog niet genoeg is, spelen diverse mensen meerdere rollen tegelijk.
De zaal was tot op het laatste stoeltje volledig uitverkocht, maar eerlijk: de zaal is ook niet zo groot. Ik blijf met een beetje een gemengd gevoel zitten bij deze productie. De paarden zijn schitterend gemaakt en vormgegeven. Het verhaal heeft potentie. Maar de uitwerking boeide mij niet zo en liet me emotioneel koud. Jammer.