Afgelopen vrijdagavond de eerste try-out gezien van Grand Hotel in het Southwark Playhouse. Het werd een moeizame avond. Voor de voorstelling sprak de regisseur het publiek toe dat het door een last minute castwissel een moeilijke laatste week was geweest, maar dat onder het motto “the show must go on” men er niet aan had gedacht de eerste voorstelling(en) te cancellen.
Wellicht hadden ze (hetzelfde team overigens dat Parade en Titanic bracht in het Southwark, dus wat dat betreft hooggespannen verwachtingen) dat beter toch kunnen doen om de voorstelling in deze kleine zaal beter voor te kunnen bereiden. Acteurs die een aantal maal tegen elkaar op botsen duidt toch op onvoldoende repetitietijd. En waarom toch de keuze gemaakt om veelvuldig, met name in het eerste deel van de voorstelling, alle acteurs contine op de vloer te hebben en al dan niet pratend/zingend op en neer te laten lopen. Met een 17-koppige cast wordt je als toeschouwer in de intieme setting van het Soutwark af en toe tureluurs van iedereen die maar op en neer raast op een overvolle vloer. Less is more zou ik zeggen.
Daarnaast was sprake van een werkelijk dramatisch geluid, waardoor nagenoeg geen enkele acteur te verstaan was zolang hij/zij niet met het gezicht naar je toe stond en je kon luisteren en liplezen tegelijk. En omdat er ditmaal over de volle lengte van de zaal wordt gespeeld waarbij het publiek aan beide kanten zit moge het duidelijk zijn dat je de acteurs pak hem beet 50% van de tijd op de rug kijkt en grote delen van de gesproken en gezongen tekst mij volledig ontgaan zijn.
Dat maakt het lastig een connectie met deze productie op te bouwen, die het met een minimalistisch decor en weinig ‘actie’ juist moet hebben van de interessante verhaallijnen.
Grand Hotel speelt in 1928 in Berlijn. In het hotel is het een komen en gaan van allerlei gasten - vaak van goede komaf maar ook gelukzoekers of gasten die aan het eind van hun leven staan -, die allemaal hun eigen verhaal hebben: Van een wegkwijnende Prima Ballerina die worstelt met de vraag of ze er nog steeds toe doet tot een good looking baron, van een dokter die de naweeen heeft van een WO I trauma tot een secretaresse die droomt van Hollywood en een sterrenleven, het zullen op zich interessante verhalen zijn mits verstaanbaar. In grote lijnen is het allemaal wel te volgen, maar daarvoor ga je toch niet naar het theater? Je wilt als toeschouwer toch meegenomen worden in het verhaal en je kunnen inleven in motieven en gedachtengoed van de personages?
Zijn er dan helemaal geen lichtpuntjes? Jazeker. In de cast vallen Scott Garnham, James Gant enVictoria Serra in positieve zin op door hun overtuigend spel en/of zang. Er zit daarnaast een aantal dansscenes in de show die je als publiek heel gelukkig maken, hoewel nog niet iedereen op hetzelfde moment de pasjes inzette. En het hoe en wat van de gasten zal met een goed geluid ongetwijfeld heel interessant zijn, de voorstelling zal in Amerika niet voor niets zoveel Tony’s in de wacht gesleept hebben.
Maar vrijdagavond kwam voor deze uitvoering gewoon te vroeg. Jammer.