Buiten is het dankzij de koude wind bijzonder guur. Het zorgt ervoor dat we, ondanks de warme zaal, ons toch kunnen inleven in de zoektocht van Gerda naar haar vriend Kay, die zich in het paleis van de Sneeuwkoningin bevindt. Het verhaal van de voorstelling gebruikt een aantal verhaalelementen van het Hans Christian Andersen-sprookje, in tegenstelling tot het inmiddels veel bekendere Frozen. Daarin is van dit verhaal nagenoeg niets meer over, maar laten we dat maar laten gaan.
![]()
De Sneeuwkoningin begint met een proloog. In de hel heeft de duivel een spiegel gemaakt, die de mensen die er in kijken hun slechtste kant laat zien. Maar deze spiegel valt in scherven uiteen. De gehoornde Surgat wordt op pad gestuurd de scherven te verzamelen. In een dorpje zijn Gerda en Kay al van jongs af aan bevriend, maar er ontluikt meer tussen die twee. Dan wordt Kay geraakt in zijn oog en hart, en het bijbehorende geluidseffect maakt duidelijk dat het splinters van de spiegel zijn. Kay wordt steeds negatiever, en kouder. Als de Sneeuwkoningin hem met bepaalde beloften uitnodigt, gaat hij met haar mee. Gerda is ongerust als ze niets meer van Kay hoort, en als door Crespel (een ongemakkelijke jongen met een oogje op haar, die doorgaans niet serieus wordt genomen) wordt verteld dat hij met een vrouw is vertrokken, komt al snel uit dat dat de Sneeuwkoningin was. Hoewel alles verloren lijkt, gaat Gerda toch op pad hem te zoeken. Eerst heeft ze nog gezelschap, maar dat raakt ze al vrij snel kwijt, dankzij een ontmoeting met de rovers van Dagan. Zal ze er nog in slagen om Kay te vinden, voordat hij haar totaal is vergeten.
![]()
Zeventien jaar geleden was de voorstelling voor het laatst in Zoetermeer te zien. Die productie was weer een bewerking van een eerdere versie, maar met eigen muziek. De voorstelling van toen staat nog steeds in het geheugen gegrift dankzij de hilarische pinguïns en een magistrale Sander van Wissen als Kay, destijds een jongen met een droom, tegenwoordig een gevierde musicalacteur in Berlijn (Romeo und Julia). In de voorstelling die nu te zien is zitten tenminste twee liedjes die in die versie niet te horen waren. En dat zijn zeker niet de minste.
Twee is ook het aantal hoofdcasts van de voorstelling nu. De drie hoofdrollen zijn dubbel bezet. Deze avond zijn het Emma van Waaij als de Sneeuwkoningin, Mette Kelner als Gerda en Martijn van Hout als Kay die de kar trekken, en dat prima doen. Ze spelen overtuigend, en solo zingen ze prachtig. Qua zang valt ook Iris Stooker als de moeder van Gerda op.
![]()
De voorstelling komt wat traag op gang en ook de ensemble-nummers ogen nogal rommelig, zeker in de eerste akte. Gelukkig wordt dat goed gemaakt in de tweede. Een acrobatische IJsbijter maakt een spectaculaire entree als inleiding naar een dreigende dans. Ze zien er prachtig uit als kleine Yetis. Maar dit is ook de akte waarin we kennis maken met de pinguïns Hans en Christian, die het paleis bewaken. Twee kibbelende collega’s, waarbij Christian van de regels is, en Hans van de uitzondering. Bob van Dijk en Bart van der Meer vullen de rollen heerlijk in, en zorgen zo voor het komische hoogtepunt van de musical. De tweede akte loopt als een trein tot het einde. Alleen een overbodige decorwissel zorgt ervoor dat juist voor het slotapplaus een lange black-out nodig is.
![]()
De kostuums zien er goed uit. Op de achterwand worden groot beelden geprojecteerd, die als bladzijden van een boek worden omgeslagen. De decorstukken ogen als huisvlijt, maar maken wel duidelijk waar we ons bevinden. De muziek wordt degelijk, live gespeeld.
De Sneeuwkoningin is nu eens geen geijkte titel, en het zien zeker waard. De andere hoofdcast kent namen die we in het verleden mooie dingen hebben zien doen, dus ook die zal het vast goed doen. Op 5 januari ben je te laat; dan is de laatste voorstelling in het CKC in Zoetermeer een dag eerder gespeeld.
Foto’s: Theater door een lens