Column

Wilt U zitten? Ik kan staan!

25 Januari, 1993. Ik ben net aangekomen op Schipol. Mijn maatje Tim wacht aan de andere kant van de paspoortcontrole om mij en mijn 3 collega's naar ons nieuwe woonadres voor de komende maanden te brengen. Een knuffel en een groet en hup, we moeten een trein halen. Kaartjes, strippenkaarten, routebeschrijving, bagage, het gaat me allemaal voorbij....

25 Januari, 1993. Ik ben net aangekomen op Schipol. Mijn maatje Tim wacht aan de andere kant van de paspoortcontrole om mij en mijn 3 collega�s naar ons nieuwe woonadres voor de komende maanden te brengen. Een knuffel en een groet en hup, we moeten een trein halen. Kaartjes, strippenkaarten, routebeschrijving, bagage, het gaat me allemaal voorbij….

Dan zijn we aangekomen bij de RAI. Als we uitstappen staat tram 4 al te wachten, rennen dus. Eindelijk in de tram en even een tel rust. Dan zie ik het� mijn eerste Nederlandse zin: “Wilt U zitten? Ik kan staan!” Ik vroeg mijn maat wat het betekende en hij vertelde het mij. Uren lang riepen wij tegen elkaar “Wilt U zitten? Ik kan staan!”

1 Mei, 2005. Net een voorstelling gezien in de Meervaart. Leuk, niet echt bijzonder, moeilijk te verstaan, maar ik moest af en toe best lachen. Ik ben net de tram ingestapt om naar huis te gaan en iets zit me niet lekker, ik weet niet precies wat het is. Ik ga zitten en kijk uit het raam. Mijn oog valt op de doorzichtige sticker “Wilt U zitten? Ik kan staan!” en dan valt het kwartje (beetje achtergehaald met de Euro maar goed). Ik kom thuis en denk: “ik weet waar mijn volgende column over zal gaan!”

Ik zet mijn PC aan, en begin met een beetje onderzoek. Tot mijn grote spijt is er al een topic op het forum van Musicalworld over dit onderwerp, maar ik ga toch wel kijken wat er staat. Dan zie ik tot mijn grote spijt dat er amper op is gereageerd.  Blijkbaar zijn de verjaardagen van musical sterren en de fantasie casting van “Belle en het Beest” van meer belang, maar goed, ik adviseer dat iedereen gaat kijken in het volgende topic: devaluatie staande ovatie

De reacties waren zeer verschillend. Interessant. Dus, in plaats van er een heel nieuwe artikel over schrijven, of de geschiedenis van de staande ovatie voorkauwen, reageer ik op een paar van jullie opmerkingen, vanuit het standpunt van de artiest.
Ik heb in mijn leven duizenden keren applaus gehad, dus vind dat ik hier best over mag spreken. Ik hoop dat dit verdere discussies zal opwekken, en dat dit probleem (Oeps, is mijn mening al duidelijk?) wellicht tot een eind zal komen.

“Vroeger was een staande ovatie iets bijzonders. Het was een teken van het publiek dat ze iets in het theater hadden meegemaakt dat de middelmaat en zelfs topprofessionaliteit ontsteeg. Tegenwoordig is in Nederland een staande ovatie gewoon iets wat bij theaterbezoek is gaan behoren. We staan met z�n allen als robotten of het nou uitzonderlijk, goed, middelmatig of slecht was. Deze devaluatie van de staande ovatie betreur ik en ik erger me er ook regelmatig aan.”

Dit was de stelling op het forum. En ik ben het er helemaal mee eens! Ik mag niet voor mijn collega’s spreken, maar ik kan met veel zekerheid zeggen dat andere musical artiesten het er ook mee eens zullen zijn. Unaniem!

Helaas, de gemiddelde reactie bleek anders:
- “Zelf sta ik als een van de eerste, omdat ik respect heb voor hetgeen die spelers gebracht hebben.”
- “Wij staan ook altijd gelijk op bij het eindapplaus, ook als eerst het ensemble op komt”
- “ik ben ook altijd een van de eerste die opstaat!!”
- “standeovaties vind ik iets wat gewoon hoord bij een voorstelling”
- “Ook ik ga altijd gelijk staan bij het slotapplaus. De acteurs hebben dat verdiend.”

Wij (musical artiesten: hoofdrolspelers, bijrollen, orkest…) willen jullie danken voor je respect, maar om eerlijk te zijn, daar is applaus voor. Eén van de mooiste theaterkreten komt van Sondheim: “What is it that we’re living for? Applause, applause!” Dat is echt wat wij willen horen. Vergeet niet dat vaak aan het eind van de voorstelling het licht in onze ogen schijnt en we het publiek amper kunnen zien, maar we kunnen jullie wel horen.

Vroeger had je matig applaus, goed applaus, geweldig applaus, applaus met gejoel, en uiteindelijk, heel af en toe, een staande ovatie. In het begin van mijn carrière kwam het weinig voor. Ik kan me zelfs heel goed de eerste keer herinneren dat ik een staande ovatie kreeg. Oh, wat was dat geweldig! De voorstelling ging zo goed, de grappen viel allemaal, timing voelde perfect! En toen ging ik applaus halen en het publiek bevestigde wat ik dacht. DIT was een bijzondere avond. Maar nu is het bijzonder ervan af,  het gebeurt echt elke avond!

“Kan me nog goed herinneren dat mijn dochter en ik als enige op stonden bij Chigago. Tot grote verbazing van Michael Diederich.”

Ik herinner me deze avond.  Veel alternates en understudies, en veel van ons waren ziek. In mijn persoonlijke mening was de voorstelling ver onder niveau. Ik weet dat ik na afloop met jullie stond te praten over het feit dat niemand anders ging staan. Als ik eraan terug denk, was het matige applaus precies wat wij verdienden.

In Amerika zijn er te veel acteurs voor te weinig rollen. Hoe komen wij rond? Door een baan te nemen als ober. Er is amper een acteur in New York te vinden die nooit kelner geweest is. In Amerika, is je uurloon als ober niet zo goed, maar met wat charme, kun je goed fooi verdienen. Af en toe gaat het perfect: mensen blij, alles lekker en op tijd, super service, en dan komt de 20 dollar fooi. Pats! Dan voel je je lekker. En voor ons werkt een staande ovatie ook zo.  Het is een vertoning dat deze avond bijzonder was!

“staande ovaties vind ik iets wat gewoon bij een voorstelling hoort en tegenwoordig zijn er steeds meer top-voorstellingen te zien (naar mijn mening) dus sta ik regelmatig na afloop”

Geweldig dat de kwaliteit van de musical beter is geworden, maar wat je zelf zegt: “regelmatig”.
Ik heb mensen horen zeggen “Ik ben al 60 keer naar Saturday Night Fever geweest!” En als ik vraag hoe vaak je staat, is het antwoord “regelmatig” al te veel. Er was bij SNF echt ELKE avond een staande ovatie. Dus elke avond was voor ons hetzelfde, en hoewel er best een paar bijzondere voorstellingen waren wij, de artiesten, de enige die dat bevestigden onder elkaar, want de reactie van het publiek was toch altijd hetzelfde.

“Ik vind het trouwens raar om te klappen in een vliegtuig, die piloot doet gewoon zijn werk.”

Prachtig! Echt een perfect voorbeeld. Ik heb in mijn leven honderden keren gevlogen, en zo’n vijf keer applaus meegemaakt, en ik deed er zelf aan mee. Waarom? Een vlekkeloze landing! We klapten niet omdat we de vlucht alleen maar heelhuids hadden overleefd, maar omdat de landing echt bijzonder goed was. Zo hoort het ook. Ook bij een voorstelling.

“Metselaars, doktoren, advocaten, buschauffeurs, kappers krijgen toch ook geen applaus.”

Nee, die krijgen meestal een dank-je-wel of een fooi. Iets wat niet mogelijk is met een opgesloten piloot of een artiest die op het toneel staat. Applaus is een manier om dank-je-wel te zeggen.

Maar helaas, het lijkt erop dat er niks gaat veranderen, sterker nog, het wordt maar erger. De kinderen staan op omdat ze niks kunnen zien. Veel mensen staan op en beginnen al te manoeuvreren want dan hoef je niet zo lang op je jas te wachten.

Maar wij, de artiesten, willen een voorstel maken: Laten we het alsjeblieft terug draaien! Schreeuwen, gillen, joelen, klappen totdat je handen bloeden, geweldig! Dat willen we horen. Maar alleen als het een TOP voorstelling is want, blijft u zitten, wij kunnen staan!
Natuurlijk zullen jullie dat niet willen, dus dan mogen jullie met geld gaan werpen om respect te tonen, krijgen wij ook een keer fooi 😉

Tot volgende maand!
Michael

01 June 2005
N.v.t.
Michael, Diederich, Column, integratie, musicalacteur, eerste keer