Gisteren en vandaag in Malmö voor de laatste twee voorstellingen van Billy Elliot hier. Na die weergaloze laatste voorstelling in het Victoria Palace Theatre valt elke volgende show van Billy bij voorbaat al in het niet, maar dat neemt niet weg dat Billy Elliot altijd Billy Elliot zal blijven, met een prachtig script en, in combinatie met het script en het spel op toneel, een geweldige score.
Voor het eerst dat een Operahuis zich waagt aan deze musical, althans van de producties die ik tot nu toe heb gezien, en dat pakt soms goed uit, maar soms ook niet. Het theater is gebouwd voor grote operaproducties en dat betekent dat het toneel groot en breed is. Over de hele lengte van het toneel is het decor gebouwd, dat bestaat uit een combinatie van het huis van de familie Elliot en de (sport)zaal van het buurthuis. De woonelementen zijn aan de uiterste zijden van het decor geplaatst, het buurthuis in het midden. Dat zorgt voor een behoorlijk afstand in de scenes die zich thuis bij Billy afspelen, waardoor het erop lijkt alsof de familie Elliot in een villa woont.
Ook is het decor vrij abstract gehouden, waardoor de sfeer van de jaren ‘80 alleen nog maar terug te vinden is in de kleding en sommige rekwisieten (broer Tony met een ouderwetse walkman (voor cassettes) opgehangen aan zijn broekriem).
Wel erg mooi is dat het theater in een halve circel is gebouwd. Waar normaal de orkestbak zit is nu ook het podium (het hele operaorkest zit achter op het toneel) waardoor een groot aantal scenes, waaronder mooie dansscenes, heel dicht bij het publiek worden gespeeld. Zeg maar een soort van uitbouw van het podium, met het publiek daar omheen. Het podium is ook nog eens laag, waardoor het allemaal heel erg dichtbij lijkt, zittend op de eerste rij.
De rol van Billy (gisteren gespeeld door Grim Lohman) is ook hier behoorlijk uitgekleed qua dans. Geen tap tijdens angry dance, waardoor er een nogal onsamenhangende choreografie overbleef, geen duet tijdens dreamballet als gevolg van een behoorlijk aantal mannelijke ensembleleden slechts gekleed in tutu die de boel moesten afleiden, alleen Electricity bleef behoorlijk goed overeind. Toch bleef mijn indruk dat men niet voornamelijk gecast heeft op danskwaliteiten, maar op het hele pakket. Vocaal bleef Grim heel erg goed overeind, met name in Electricity.
Broer Tony is in deze versie een skinhead, compleet met fel gekleurd houthakkersoverhemd en hoge zwarte legerkistjes. Ik vond het minder goed passend bij de omgeving van een klein dorpje in die tijd. Als hij echt een skinhead was geweest dan was hij waarschijnlijk ook al lang naar de stad verhuisd.
Vader wordt een beetje neergezet als een sulletje, tijdens de kerstscene speelt hij de rol van dronkelap naar behoren maar iets te veel over de top naar mijn mening. Bij het zingen van Deep into the Ground verandert zijn houding middenin het nummer en komt de wanhoop en onmacht van de vader die zijn vrouw heeft verloren en zijn baan dreigt te verliezen opeens wel goed tot zijn recht.
Veel scenes ook op de achtergrond die nergens toe dienen, maar wellicht horen bij de interpretatie door een operahuis. Vrouwen bij de kapper, kleine kinderen die op een rijtje naast elkaar zitten, mannen in het raamvenster. Het voegde weinig toe.
Mooie zang, zoals je van operazangers mag verwachten. Voor de ensemblenummers lopen enkele mensen rond wier rol alleen maar is om de zang te versterken, en dat pakt mooi uit in nummers als “the Stars Look Down” en “We All Go Together When We Go”. Ogen dicht en kippenvel.
Verrassend is de laatste scene. Billy loopt niet de zaal uit met zijn koffer, maar loopt naar de achterkant van het toneel en verdwijnt in witte mist. Dan verschijnt de volwassen Billy als volleerd balletdanser. Een mooie scene die aansluit bij het verhaal van de film.
Michael werd gespeeld door David Fridholm, die uitstekend gecast is. Vrolijk, brutaal, ingetogen op de momenten dat hij zijn onzekerheid laat zien.
Al met al weer een hele interessante nieuwe versie van Billy Elliot, waarbij opvalt dat het Zweedse publiek bijzonder enthousiast is. Leuk om te zien, ondanks het feit dat je af en toe indruk krijgt dat sommige scenes meer gespeeld worden voor het mooie plaatje (en dat was het op momenten zeker) dan om het verhaal.