Jozef Adriaan Geeraerts is op 23 februari 1930 te Antwerpen geboren. De jonge Jef volgde vanaf 1935 lager onderwijs aan de Gemeentelijke Jongensschool, maar werd in 1938 al gauw overgeplaatst naar het Franstalige Onze-Lieve-Vrouwecollege, dat gelegen was in de Antwerpse Frankrijklei. Hij behaalde er zijn diploma van Grieks-Latijnse Humaniora en studeerde vervolgens politieke en administratieve wetenschappen aan de toenmalige Koloniale Hogeschool. Tussen 1952 en 1954 vervulde Geeraerts zijn legerdienst in West-Duitsland als reserve-officier. Daarna trouwde hij op 11 mei 1954 met Josée Swaelen. Na een tijdje redacteur geweest te zijn van het “Nieuw Vlaams Tijdschrift”, vertrok Geeraerts in datzelfde jaar nog als bestuursambtenaar naar Belgisch Kongo. Hij was er vijf jaar lang assistent-gewestbeheerder van het district Bumba. Hij ontdekt er ook de pure, onaangetaste natuur en het intense, wilde oerleven. Deze ontdekkingen zullen later, bij zijn terugkomst in de Westerse cultuur, leiden tot zijn bekende bewustzijnscrisis die hem ertoe aangezet heeft te schrijven en die aan de basis ligt van zijn therapeutisch schrijverschap. In 1959 werd Geeraerts opgeroepen om de vechtende Lulua- en Balubastammen uit elkaar te houden, maar kwam terecht in een hinderlaag waarbij hij door een handgranaat verwond werd. In 1960 was Geeraerts terug in België. Die crisis, die nog in niet geringe mate beinvloedt wordt door huwelijksmoeilijkheden, doet hem de eenzaamheid opzoeken. In die omstandigheden schrijft hij zijn eerste roman, Heet Water, die nooit uitgegeven wordt. In 1962 debuteerde hij met zijn “Ik ben maar een neger”. Hij merkt echter dat hij de taal niet voldoende beheerst en daarom, maar vooral om de drukkende sfeer van zijn gezinsleven te ontvluchten, gaat hij in 1962 Germaanse filologie studeren aan de Vrije Universiteit te Brussel. Tijdens die vier jaren aan de universiteit verlaat hij zijn echtgenote en zijn drie kinderen (1963) en schrijft hij Schroot, Zonder Clan, Het verhaal van Matsombo, De Troglodieten en De zeven doeken der schepping. Wanneer hij zijn studies beëindigd heeft is ook de toekenning van zijn wachtgeld verstreken. In september 1966 gaf Geeraerts enkele dagen les, maar merkte al gauw dat lesgeven hem helemaal niet lag en stapte dan ook uit het onderwijs en begon met het schrijven en vertalen van boeken. In 1968 verschijnt zijn eerste Gangreenboek: Black Venus. Het gaat over het wilde, erotische leven van een Assistent Gewestbeheerder die zelf Jef Geeraerts heet. Er breekt een schandaal los, de pers en enkele critici beschuldigen Geeraerts ervan racistisch en pornografisch te zijn, vooral na twee vermeldenswaardige gebeurtenissen, die opvallend zijn, omdat de staat telkens verantwoordelijk is voor het voorval: in oktober 1969 wordt het boek bekroond met de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Verhalende Proza, en ongeveer een maand later wordt het door de Belgische justitie voor korte tijd uit de boekhandel Corman, te Brussel, gehaald. Ook Gangreen 2 - De goede moordenaar, dat de belevenissen van de commandant van een pacificatiepeloton in Kongo beschrijft, veroorzaakt ophef. Vooral het leger reageert boos op het zogenaamde waarheidsgehalte van het verhaal en op de nabeschouwing over de activiteiten van de Belgische paracommando’s tijdens de bevrijding van blanken in Stanleystad, 1964. De pers publiceert de reacties en weer heeft Jef Geeraerts de beste en goedkoopste publiciteit voor zijn boeken. De morele bezwaren tegen het leger, die hij door het schrijven van Gangreen 2 gekregen heeft, leiden bovendien tot zijn ontslag als reserveofficier. In opdracht van een paar tijdschriften heeft hij ook enkele reisverslagen geschreven (gebundeld in Reizen met Jef Geeraerts) over landen die hij bezocht heeft, niet als toerist maar als belangstellende in de politiek, zeden en gewoonten van de bevolking daar.
Jef Geeraerts houdt zich tegenwoordig nog bijna uitsluitend bezig met schrijven, reizen en vooral met zijn nieuwe en enige vrouw Eleonore, met wie hij in 1978 is getrouwd.
Andere belangrijke werken van Jef Geeraerts zijn:
Het verhaal van Matsombo (1966)
De goede moordenaar (1972)
Het teken van de hond (1975),
Het zevende zegel (1977)
Kodiak .58 (1979)
De zaak Alzheimer (1985)
De nachtvogels (1995)
De PG (1998).
Typisch aan Jef Geeraerts is, zo blijkt uit zijn werk, dat hij geobsedeerd is door fysiek en geestelijk verval en de naderende dood.
:oops: is een beetje heel erg lang :oops:
ik moet een boekverslag maken over het boek de zaak Alzheimer en dit is de bio van de schrijver