Bloed bloed en nog meer bloed….Sweeney Todd overtuigt
SPOILERS INCLUDED
Je kijkt er maanden naar uit en dan opeens zit je in de bioscoop. Tim Burton regisseert één van je favoriete shows. Een tovenaar van de film waagt zich aan één van de raarste, mooiste en opwindendste shows die er zijn: Stephen Sondheim’s Sweeney Todd. Het licht dooft en er is geen weg terug; de nachtmerrie kan beginnen.
On stage is Sweeney Todd een wonderlijke mix van komedie, Brechtiaans verteltheater en shockerend wraakgevoel. Iedereen die de versie uit de jaren tachtig heeft gezien op dvd met George Hearn en Angela Lansbury weet wat voor dodelijke mix dat oplevert: de komedie van Mrs. Lovett is hilarisch, de wraak van Sweeney groots en het koor indrukwekkend. En dat allemaal gelardeerd met schitterende, opera achtige muziek. Alles aan de theaterversie van Sweeney is over the top: er wordt enorm overdreven, alle grappen worden meedogenloos uitgespeeld en het kinderlijke plezier waarmee het tweetal in de hoofdrol de kelen van klanten doorsnijdt is aanstekelijk. Maar één ding is zeker: in een film kan dat niet. Het zou een raar soort tekenfilm-achtige speelstijl opleveren die niet kan kloppen met echt bloed.
Regisseur Burton laat het bloed met bakken tegelijk over het scherm spatten. Je moet enigzins bestand zijn tegen Sweeney die close up scheermessen in de adamsappels van zijn klanten hakt. Het bloed spuit je tegemoet. Als deze net vermoordde mensen dan ook nog met hun hoofd naar beneden op de Londense straatkeien gesmeten worden (de doffe dreun zal je nog lang heugen) weet je dat deze Sweeney geen kinderspel is: moord blijft moord, hoe terecht het soms ook mag voelen. Maar is het geloofwaardig?
Er is op een aantal punten rigoureus in de score gesneden. Soms is dat buitengewoon jammer; vooral het ontbreken van het koor vond ik een gemis. Ik zat toch te wachten op een overdonderend “raise your razor high Sweeney”, maar je hebt dat niet nodig als publiek; je ziet het hem tenslotte steeds maar doen. Verder is de rol van Joanna nogal uitgedund. In de toneelversie is deze mooie jonge dame op z’n zachtst gezegd manisch (dit komt vooral tot uiting in “Kiss Me” in de theaterversie, maar dit nummer is geschrapt), hier blijft het vooral een mooi poppetje. De rechter mist zijn nummertje slaan met de zweep en ook dat maakt zijn rol minder gelaagd, hoe geweldig hij ook gespeeld wordt hier. Verder is Toby deze keer een echt jong jongetje i.p.v. een geestelijk gehandicapte jongen. Ik moeste er even aan wennen, maar het werkt wel (al gaat er iets van de erotische spanning van “Not while I’m Around” verloren).
De bijrollen zijn uitstekend: de Beadle is fantastisch en Pirelli om van te smullen. Anthony de matroos is vooral bloedmooi: zijn androgyne uitstraling heeft iets breekbaars en dat maakt hem tot de eerste geloofwaardige Anthony die ik gezien heb. Blijven over Depp en Bonham Carter. De Sweeney van Depp is levensgevaarlijk. Het lijkt een tijdbom van een karakter, hij houdt zich (bijna) de hele film in. Dit is een man die niets liever wil dan in mensen hakken, de simpele beweging van een mes langs een keel is bijna te makkelijk voor hem. Verder is deze Sweeney heel serieus; Depp lacht nauwelijks, zelfs nauwelijks in het hilarische “A Little Priest”. Bonham Carter zet daar een Mrs. Lovett tegenover die aandoenlijk is. Niet het platte en hilarische van Lansbury of LuPone, maar een beschadigde vrouw die moet overleven. Ze droomt van een beter bestaan (het zwakke “By the Sea” zit zowaar in de film) maar wordt steeds weer geconfronteerd met kakkerlakken en bloed en gaat stapje voor stapje mee in de waanzin. Geloofwaardig? Ja. Maar ik miste toch een beetje de humor om het geheel wat lucht te geven.
De musicalfilm neemt het gegeven van Sweeney Todd wel heel serieus en daarmee verlies je iets van het plezier van de voorstelling. Sondheim’s muziek blijft weergaloos, ondanks de vocaal soms zwakke uitvoering (want echt zingen kunnen de hoofdrolspelers nauwelijks). Ik had zelf ongeveer een half uur nodig om de theaterversie te vergeten en me over te leveren aan Burton’s donkere sprookje. Maar het sprookje werkt; het is ontluisterend om Depp en Bonham Carter uiteindelijk ten onder te zien gaan in hun eigen kermis van bloed. Je komt stil en met een naar onderbuikgevoel uit de zaal. En dat is volgens mij precies wat Burton van plan was. Kortom: een geslaagde musicalverfilming om te koesteren. De film zal veel mensen teleurstellen (ik hoorde om me heen veel gezucht over al dat zingen..), maar een beetje musicalliefhebber zal enorm kunnen genieten van deze bloederige Demon Barber of fleet Street.