Recensie

Vrouwenvlees is appetijtelijk

Vier dames wonen samen en runnen cateringservice “Vrouwenvlees”. Als deze toch niet zo rendabel blijkt te zijn moet er een leegstaande kamer worden verhuurd. De creatieve oplossing levert vele komische situaties op.

Als mensen van een musicalopleiding een voorstelling maken, wekt dat zeker nieuwsgierigheid op. Zullen er in deze voorstelling mensen meespelen die later een grootheid worden. En is dat nu al overduidelijk. Zo’n musical is Vrouwenvlees, de eindvoorstelling van de vierdejaars van de Frank Sanders’ Akademie. Voor de huidige leerlingen een keuzejaar (voor nieuwe instromers is de opleiding niet meer drie maar vier jaar) en daar niet iedereen deze keuze maakt bestaat de groep uit slechts vier personen. Voor deze gelegenheid krijgen ze assistentie van ervaren krachten Vincent de Lusenet en Koen Iking. Beiden zijn in 2005 afgestudeerd aan de Frank Sanders’ Akademie, en sinds die tijd te zien geweest in bijvoorbeeld Honk! en Fame (Vincent),Os en Ezel (Koen) en de Efteling (beiden).

Vrouwenvlees gaat over vier vrouwen, die al een hele tijd in hetzelfde dure pand in Amsterdam wonen. Ze hebben allemaal een eigen baan, en runnen samen cateringservice ‘Vrouwenvlees’. Deze cateringservice en ook vooral het huishouden werd geleid door Sabine, de vijfde bewoner, maar zij is vertrokken naar Soedan om te helpen met een voedselprogramma. Hoewel haar vertrek in eerste instantie werd betreurd, zijn ze bij nader inzien toch best wel blij verlost te zijn van deze bemoeial. In de waan dat Vrouwenvlees goed liep denken de vier vrouwen hun leventje op dezelfde voet te kunnen doorzetten, maar als blijkt dat Vrouwenvlees 9.500 euro rood staat moet er geld worden verdiend. De verhuur van de kamer van Sabine is de oplossing, en dan bij voorkeur aan een man. Als de twee gegadigden bij de dames in de smaak vallen, en de heren totaal andere eisen aan de kamer stellen vinden de dames een creatieve oplossing. Een oplossing waarbij je als publiek jezelf niet afvraagt of het mis gaat, maar hoe en wanneer?

Van de vier karakters valt Odetta van Dam het meest op. Anna Verschoor speelt deze wat sukkelige, maar o zo herkenbare vrouw. Ze wil stewardess worden, maar vliegangst houdt haar op de grond. Ze pakt je als publiek volledig in; je gunt haar alle geluk van de wereld. Merlin Gietstra is wiskundelerares, en erg down to earth. Eva Roelofsen overtuigt als de aan structuur gehechte, en weinig aan het gevoel overlatende vrouw. Danielle Stam speelt Masja Donders, de archeologe. Haar solo Theater in de trein, over het schaamteloze belgedrag, is een echte showstopper. Kledingontwerpster Anne-Jose de Jong, kortweg Anjo, gespeeld door Liesbeth Gerner, heeft het mooiste nummer van de voorstelling; een liedje over het broertje dat ze nooit echt had. Naast een sterke vertolking van alle karakers is het ook vocaal dik in orde. Een enkele samenzang daargelaten klinkt het als een klok.
Vincent de Lucenet (Lex van Leusden) en Koen Iking (Floris Merckx) vullen de dames goed aan. Ze zijn allebei niet doorsnee-types, maar wel heel geloofwaardig in hun doen en laten. Opvallend is de rol van Joni van Rossum, die als pianist eigenlijk geen deel uitmaakt van het verhaal. Toch krijgt ook hij een paar keer de lach bij de interactie tussen hem en de acteurs. Verdwenen huisgenoot Sabine zien we niet, maar klinkt wel erg als company manager Sabine Beens.

Voor de muziek van de voorstelling zijn drie mensen verantwoordelijk. Joni van Rossum, die ook de pianobegeleiding doet en Gerbrand van Kolck en Rhody Matthijs, die samen al eerder Zonder Moeite Niets en het schitterende Delphi componeerden. De eerste twee songs hebben dezelfde sound als Delphi en klinken dus meteen erglekker. Ondanks drie componisten is Vrouwenvlees muzikaal wel een eenheid geworden.
Het script van Bas Groenenberg is voorzien van flink wat geestigheden. Deze worden veelal gevonden in de karakters van de mensen, en in uitstapjes die niet echt met een doorlopend verhaal van doen hebben. Er zijn sterke grappen in verwerkt die zorgen voor een plezierig tijdverdrijf.
Vrouwenvlees is opgezet als een musical comedy in de sfeer van Sex and the City en Friends, en daarin schuilt ook de zwakte. Bij dit soort sit-coms is de rode draad natuurlijk flinterdun, maar een theatervoorstelling heeft iets meer rode draad nodig dan een plof-met-zak-chips-op-de-bank televisieserie. De drama-momenten zijn voorzien van prachtige ballads, die uitstekend worden gebracht, maar die tekstueel middelmatig zijn. Daar staan aan de huimoristische kant prachtige momenten tegenover als de Sonja Bakker song, en Theater in de trein, die door hun herkenbaarheid bijzonder grappig zijn.

Vrouwenvlees is een bezoek waard omdat het gewoon een erg vermakelijke voorstelling is. Grappen die soms heel groot worden gebracht, en dan weer heel subtiel zijn. Soms op de voorgrond, dan weer ergens klein op de achtergrond. De bizarre dansjes op soms rare plekken (choreografie Derek Blok), de geur van soep aan het begin van de tweede akte, de erg herkenbare reacties en situaties, de vertederende onnozelheid van Odette; het zijn zomaar wat redenen om bij Vrouwenvlees langs te gaan.

Na de voorstelling spraken we met de dames van de cast.

Hoe is het om een (muzikale) comedy te spelen?
We hebben tot nog toe niet veel comedy gedaan. Wat heel erg belangrijk is is de timing. Bij een goede timing krijg je de lach, gaat het slecht dan weet je dat je ‘m had kunnen hebben. In deze voorstelling zitten dan ook nog eens veel handelingen en rekwisieten. Omdat je daar ook mee bezig bent maakt dat het timen extra lastig. Maar het is echt een feestje om te doen.

Is bij de ontwikkeling van de voorstelling en het creëren van de rollen rekening gehouden met jullie als personen?
Bas heeft een voorstelling van ons op DVD gezien. Aan de hand van die indruk heeft hij de rollen geschreven. Vervolgens heeft hij ook een voorstelling gezien. Omdat hij vond dat het wel klopte heeft hij het verder zo gelaten.
Tijdens de repetitie bleek dat het heel goed paste, zonder dat hij ons dus verder goed kende. Bewust, zo zei hij achteraf. Voor ons was dat ook wel leuk, omdat hij ons toch deels anders heeft gecast dan dat een docent op school zou hebben gedaan. Lies en Eva zouden waarschijnlijk dan elkaars rollen hebben gekregen.

Tijdens het afgelopen jaar hebben jullie veel eigen dingen gedaan; nu sta je in een geregiseerde voorstelling
Er is veel overleg mogelijk geweest met Bas, de regisseur. We hebben veel gepraat over de rollen. Tijdens de repetities, als we niets begrepen of als iets het gevoel gaf dat het niet klopte, konden we ook wel dingen aandragen. 
De uitdaging van geregisseerd worden is niet zozeer dat je naar iemand anders moet luisteren, maar door je eigen inbreng, door wat je laat zien, hem weer de gelegenheid geeft om daarop verder te borduren.
Wat erg leuk is is dat bij deze voorstelling juist weer veel dingen worden geregeld die we bij andere zelf moesten doen. Licht bijvoorbeeld. We hebben zelfs een soort persoonlijk assistent, in onze company manager Sabine Beens. Alles zelf regelen is ook erg leuk, maar met zoveel mensen om je heen kun je je meer op je rol concentreren.

Dit vierde jaar is voor jullie facultatief. Waarom hebben jullie ervoor gekozen dit jaar te doen?
Omdat je dit jaar niet meer beoordeeld wordt geeft dat een gevoel van vrijheid. We zijn vrijer geworden, en zelfstandiger. Ook de jaren voor ons hebben laten zien dat veel van het geleerde dan echt in daalt, dat dit jaar pas de kwartjes zijn gevallen. Als klasgenoten van vorig jaar komen kijken weten ze niet wat ze zien. Omdat ze bij de opleiding dat ook zien hebben ze besloten ook het vierde jaar verplicht te maken.

 

22 May 2008
Première
Amsterdam
M-Lab
Frank Sanders, Vrouwenvlees, eindvoorstelling, 4e jaars, Rhody Matthijs, Gerbrand van Kolck, Vincent de Lusenet, Koen Iking, Derek Blok, Eva Roelofsen, Danielle Stam, Lies van Gerner, Anna Verschoor, M-Lab, Bas Groenenberg, Joni van Rossum

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen