X

Wist je dat?

Je kunt met de slider zelf bepalen of je nu meer het artikel wilt lezen of de videoreportage wilt bekijken.

Recensie

Door het Stof: geschiedenis vanuit dubbel perspectief ⭐ ⭐ ⭐ ⭐

Het roemruchte textielverleden, waar Enschede nog veel aan heeft te danken. Een bloeitijd voor de rijken, niet voor de armen. En met Alphons Ariëns een priester die hier wat aan wil doen. Het zijn de ingrediënten voor een heel bijzondere theaterervaring.

Gebruik de slider om te bepalen wat je het meest wilt zien.

Wie niet in de regio is geboren, heeft het ongetwijfeld op school gehad. Enschede heeft een bloeiende historie gekend in de textielindustrie. Hoewel die fabrieken allang verdwenen zijn – veel meer dan wat torens zijn er niet overgebleven -, zijn in de stad zeker nog restanten van deze bloeitijd te vinden, zeker voor de theaterliefhebber. Het was in een tijd van grote klassenverschillen. Werknemers die zes dagen in de week, 12 uur per dag, voor een hongerloon moesten werken, en waar niet zelden troost werd gezocht in sterke goedkope drank. Een schril contrast met de overvloed, waarin de textielbaronnen leefden. “Door het Stof” brengt ons terug naar die tijd, naar 1890 en toont ons de priester die de omstandigheden voor de arbeiders wilde verbeteren: Alphons Ariëns. Een man met dezelfde motivatie als de in Vlaanderen nog altijd populaire Daens (die ook een musical kreeg), al koos Ariëns niet de weg van de politiek.

Als hij in Enschede aankomt – een soort hel op aarde, zwart van de industriedampen - wordt hij meteen geconfronteerd met de gevolgen van een akkefietje op de fabriek, waardoor 9 mensen hun baan verloren. Een man was dronken op het werk verschenen, twee anderen namen het voor hem op. Een mooie aanleiding om van activistische socialist Koops af te komen. Voor de normaal gedweeë weduwnaar en vader Bats, die impulsief reageerde, pakt het dramatisch uit. Hij is zijn inkomen kwijt. Ariens, die anders is dan de katholieke geestelijken die hem voorgingen, wil hun zaak bij de textielbaron bepleiten, Ervaringen uit het verleden maakt hen sceptisch, maar even later komt hij wel terug met goed nieuws, iets wat wel snel wordt afgezwakt. Slechts zes van hen hebben hun baan teruggekregen. Bats (en natuurlijk Koops) blijven werkloos. Ariëns ziet het als eerste stap, wijst op de macht die zij als werknemers hebben, en biedt aan verder te onderhandelen. Veel vertrouwen is er niet, en tegelijkertijd heeft Ariëns wel een lont in het kruitvat gestoken. Wie in het Muziektheater begint, ziet dit als eerste ontwikkelingen.

Wie in het Wilminktheater begint, ziet eerst het perspectief van de textielbaronnen familie. Dat hier spanning in de lucht zal komen heeft in eerste instantie te maken met het geflikflooi van Karel met Saar, een werkmeisje – het meisje dat de wijn komt brengen. Zij lijken oprecht verliefd. Een schril contrast als zij even later Karel’s oudere broer Doede ontmoet, en door een personeelslid moet worden gered van zijn opdringerige voorstellen. Hij is het prototype van de geprivilegieerde hufter. Zijn zwangere vrouw kijkt eveneens met dedain richting de werkers. De heer des huizes Jan-Ritsaert heeft dan wel de dagelijkse leiding overgegeven aan zijn oudste zoon, maar regeert verder met ijzeren hand. Beschermend tegen aanvallen van buiten, maar erbinnen geen tegenspraak duldend. Dat blijkt als tijdens de festiviteiten – het is het verlovingsfeest van Karel met Jenne, oeps – Ariëns binnen komt vallen. Hij blijkt duidelijk minder op de hand van de werkgevers, en probeert het ontslag van de negen mensen ongedaan te maken. Een ontslag waarvan Karel – dat kun je niet maken – niet afwist, maar ook de vader niet. Met vleierij krijgt Ariëns voor zes van hen hun baan terug. Eenmaal weg ontsteekt Jan-Ritsaert in woede. “Nooit negen man ontslaan, die gaan zich verenigen; altijd maar één zondebok kiezen.” De vraag is welke uitbarsting eerst zal komen: de ontdekking van de relatie tussen Saar en Karel, of die in de fabriek. De laatste lijkt de voornaamste kandidaat als de burgemeester langskomt en vertelt van stakingen in de fabriek. Hij is namelijk geenszins een burgemeester zoals we nu kennen, maar een Nederlands Indië veteraan, die niets liever doet dan geweld gebruiken.

Twee perspectieven op dezelfde gebeurtenissen. Het concept van arm en rijk, van praten versus zweten, nog nooit zo goed gehad versus overleven, is in vrijwel alles doorgevoerd. Het decor aan de rijke kant bestaat uit glimmende schilderijlijsten, die aan de arme kant uit lappen textiel. Een dis, die uit de nok en op een draaischijf belandt, komt en voorzien wordt van de chicste gerechten, aan de rijke kant. Eenvoudig vormgegeven weefgetouwen die worden op en afgereden aan de andere kant. Bijna klassiek aandoende, plechtige muziek aan de ene kant, vooral opzwepende volksmuziek aan de andere kant. Waar aan de ene kant wordt voortbewogen, wordt aan de andere kant flink gedanst.

Bijzonder is de vondst om in de schilderijlijsten een aantal levende portretten te plaatsen, die voor de muzikale omlijsting zorgen. Daarnaast verschijnt in zo’n lijst ook regelmatig de (overleden) moederfiguur. Zij geeft soms commentaar, in korte zinnen. In het Twents, wat voor een buitenstaander als ik niet altijd te begrijpen is.
De cast bevat naast regionaal talent ook een aantal al bekende en opkomende theaternamen. Ik pik er een paar opvallende uit. Hoewel niet helemaal waar, ben je geneigd te zeggen. “Geen Twentse voorstelling zonder Laus Steenbeke.” Ook in deze voorstelling is hij er weer bij, en vertolkt hij de rol van de autoritaire Jan-Ritsaert. Vanuit arbeidersperspectief, wat je als publiek toch geneigd bent te nemen, een absolute boeman, maar hij weet je toch zijn gedachtegangen te laten volgen.  Dat geeft je toch wat meer waardering voor hem, dan voor Doede, het arrogante rijkeluiszoontje, dat alles is komen aanwaaien. Hij wordt heerlijk onsympathiek gespeeld door Fabian Jansen.

Aan de arme kant heeft Ellen Pieters als Bette, de verzorger van de drank, in de vertelling zelf een kleine rol. Echter, met haar opmerkingen zorgt ze wel voor de smeer in het verhaal. Han Oldigs is als Bats het slachtoffer van de situatie, en weet je dit tot je vezels te laten voelen, door precies te grens tussen drama en melodrama niet te overschrijden. Tenslotte Jelmer de Groot, als de tot nu bewust niet genoemde arbeider Waandr.  Hoe je naar hem kijkt hangt totaal af van de volgorde waarin je de voorstelling ziet. Een prachtige acteerprestatie is het in ieder geval. Smelten doet je hart bij Julia Lammerts en Alexander Schuitema als liefdeskoppel Saar en Karel. En tenslotte de man die de meters maakt, door diverse keren in de diverse theaters binnen te hollen (alleen bij de start van de arme akte schrijdt hij langzaam naar voren): Alphons Ariëns. Danny Westerweel pakt je met zijn compassie, zijn wil om verbetering door te voeren. Het gevoel dat hij het moet oplossen, voordat er een ramp gebeurt.

De muziek is van de handen van Fons Merkies en Laurens Goedhart. Door de arrangementen klinkt deze aan de rijke kant wel als veel van hetzelfde. Het heeft een hoog kamermuziek-gehalte, en door de relatief kleine bezetting aan deze kant ontbreekt iets dat echt knalt. Op de uitvoering, inclusief het portretten-koortje is verder niets aan te merken. Aan de arme kant worden we gelukkig wel een aantal keren weggeblazen. Hoewel ik bij het horen ook onmiddellijk aan Sjakoo, een voorstelling in Amsterdam moest denken, is ‘Enschede mijn stad’ een regelrechte oorwurm. (Opmerking van Fons Merkies tijdens de presentatie hierover: Enschede en Amsterdam waren beide rauwe arbeiderssteden: het is geen toeval). Frappant is dat hetzelfde nummer ook aan de rijke kant wordt gebruikt, met een andere tekst, en ander arrangement, en die versie blijft nauwelijks hangen. Ook het lied waarmee de burgemeester zijn standpunt laat weten is er eentje die nog lang in je hoofd blijft nadreunen.

Twee aktes, één ontknoping met een knal. De eerste versie die je ziet laat je in het ongewisse wat er precies is gebeurt. De tweede keer weet je dit wel. Het is het vervolg van de voorstelling, de derde akte, waar de meningen heel sterk over verdeeld zijn. Van het mooiste uit de voorstelling, tot volledig schrappen.

Voor de derde akte is de zaal in het Muziekcentrum omgebouwd. Stoelen eruit, catwalk erin. Dit stuk van de voorstelling beleef je staand (tenzij je de strijd om de spaarzame beschikbare stoelen op het eerste balkon hebt gewonnen, of via de reservering vooraf als minder valide een plek op de begane grond hebt gekregen). Het is een soort terugblik van Ariëns op zijn leven, met name de gebeurtenissen van de voorstelling, ten overstaan van alle hoofdrolspelers, achter een lange tafel hebben plaatsgenomen. Een plaatje dat eruitziet als het Laatste Avondmaal. Net als het publiek is Ariëns verward waar hij terecht is gekomen. Is het een droom? Is het de hel? Is het Enschede? Vanaf de tafel wordt hij soms gerustgesteld, zeker als hij zichzelf tekort doet, maar ook beschimpt. Een akte met referenties die vooral door katholieken zullen worden begrepen. Hoewel er zeker grappige en mooie dingen in zitten, blijf ik wat vertwijfeld achter na dit slot.

De avondvoorstellingen beginnen op het voor Nederland ongebruikelijke tijdstip van 19.00. Dat is niet voor niets. De voorstelling heeft een verwachte speelduur van drie uur, inclusief de twee pauzes met respectievelijk 1 of 2 oversteken. Bij de première was drie uur na aanvang het moment dat de derde akte begon.

Door het concept is “Door het Stof” een heel bijzondere theaterervaring. De ligging van de twee theaters, die deze vorm mogelijk maken, is uniek, wat dit project zo speciaal maakt. Het dubbele perspectief als vertelwijze, vertolkt door een heerlijke cast. Ik ben ook zo benieuwd hoe gesprekken gaan tussen mensen die de voorstelling in een verschillende volgorde hebben gezien. Omdat je bij de tweede akte natuurlijk voorkennis uit de eerste meeneemt.

Door het Stof is nog tot en met 13 juli te zien in Enschede.





14 June 2025
Première
Enschede
Wilminktheater en Muziekcentrum
https://www.doorhetstof.nl/


Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen