Recensie

Chitty Chitty Bang Bang - persvoorstelling

Dit is een verslag van de 'press night' van Chitty. Deze familiemusical loopt al enige tijd in het grote London Palladium, maar dit was de perspresentatie van de nieuwe cast, waartoe voormalig tieneridolen Jason Donovan en Stephen Gateley behoren.

De show is gebaseerd op het kinderboek van Ian Fleming en de verfilming van producent Albert Broccoli, waarvoor Roald Dahl het scenario schreef. De film had ik nog nooit gezien, maar in Engeland is het een klassieker voor alle leeftijden (zoals “The Wizard of Oz” dat voor Amerikanen is), dit was al evident tijdens de overture toen het publiek al mee begon te klappen m.n. tijdens de titelsong.

“Chitty” is een heerlijke show. Ik had niet verwacht dat ik het zo leuk zou vinden. Het verhaal is ouderwets en flinterdun, de personages eendimensionaal, de nummers zijn niet echt dramatisch en hebben idiote titels als ‘Toots Sweets’, ‘Me ‘Ol Bamboo’, ‘Kiddy-Widdy-Winkies’, ‘Chu-Chi Face’ en ‘The Bobmbie Samba’. Toch wordt je meegesleept in het absurde avontuur dat de man achter James Bond bedacht voor zijn zoon.

“Chitty” heeft veel gemeen met Bond. De vrouwen in Bond hebben altijd schunnige namen als Pussy Galore en zelfs in dit kinderverhaal kan Fleming het niet laten om de vrouwelijke hoofdrol Truly Scrumptious te noemen.
Net als in Bond speelt ook hier een auto een belangrijke rol. De gimmick hier is dat het kan vliegen!
Naast de vliegende auto, die applaus krijgt als hij tot leven komt en natuurlijk als het gaat vliegen, zijn alle sets van Anthony Ward betoverend. De hele show is een tentoonstelling van ‘british engineering’.

De Australische Jason Donovan doet het heel aardig in de hoofdrol als Caractacus Potts en werkt zich letterlijk in het zweet. Het is duidelijk te zien dat hij een paar jaar ouder is geworden sinds hij harten veroverde in “Neighbours”, maar dat past goed in zijn rol als alleenstaande vader van twee.
Het viel mij op dat het wiegelied dat hij voor zijn kinderen zingt, ‘Husabye Mountain’, heel erg lijkt op de ballad ‘Close Every Door’ die hij in hetzelfde theater bracht in Andrew Lloyd Webber en Tim Rice’s “Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat”. Lloyd Webber heeft nogal eens last van het bijna letterlijk kopieeren van bestaande nummers, zo lijkt ‘The Music of the Night’ (“The Phantom of the Opera”) ook erg op ‘Come to Me, Bend to Me’ uit “Brigadoon”.

De andere grote publiekstrekker in de cast is Stephen Gately in de relatief kleine maar belangrijke rol van de kinderlokker. De jonge gast van de boyband Boyzone is haast onherkenbaar onder zijn kostuum en makeup en je weet in Engeland dat je het goed hebt gedaan als slechterik wanneer je aan het eind van de show luidruchtig geboet wordt door het publiek (dit stamt uit de ‘pantomime’ traditie, die zeer interactief is).
Aan het eind van de voorstelling vliegt Gately sensationeel over het publiek heen en verdwijnt in de nok van het theater. Het vliegen van mensen in het theater blijft toch altijd een magische belevenis (en wordt de laatste tijd in heel wat stukken gebruikt), zelfs als je alle draden en techniek ziet zitten. Je verbeelding maakt het echt.

De broers Richard en Robert Sherman hebben momenteel een goed jaar in de West End met nummers die zij lang geleden voor films schreven. Niet alleen worden hun nummers uit de “Chitty” film in deze musical gebruikt, maar ook de nummers die zij in 1964 voor Disney’s “Mary Poppins” schreven, zijn nu in de theatrale bewerking in Londen te horen.

Deze vrolijke show gaat volgend jaar naar Broadway en werd geregisseerd door voormalig artistiekleider van The Royal Shakespeare Company, Adrian Noble.
Een prima stuk voor een avondje escapisme en amusement. Wees echter op je hoede, aan het eind van de avond blijft de titelsong door je hoofd spoken!

Première
Londen
London Palladium
Officiele website

Jason Donovan, Stephen Gateley, chitty chitty bang bang, richard sherman, robert sherman, adrian noble, jeremy sams