
René Merkelbach componeerde de attractiemuziek voor de achtbaan, en nu ook de muziek voor de musical Joris en de Draak. Op de vraag of de achtbaanmuziek ook in de musical te horen zal zijn kwam tijdens de presentatie al een antwoord. Het lied wat werd gezongen was erop gebaseerd.
RM: Ja. Nou ja, in feite heb je alleen dit thema hier. En ik denk wel dat hij als een soort rode draad door de voorstelling kan komen. Maar dat is nog niet helemaal zeker hoor, want ik zit nu in het maakproces. In het script stond, refrein “Als we gaan, dan gaan we samen” enzovoort, en de rest wat er aan tekst stond was eigenlijk allemaal spreektekst, dus geen liedje of zo. En toen zei men hier: “ja, we vinden het ook wel leuk om het een eigen nummer te geven voor dit moment. Misschien gaan ze het uitbrengen, misschien wel als uitloop muziek straks voor de musical, misschien wel als applaus muziek, want hij heeft een goed ritme. Hoe het gebruikt gaat worden is allemaal nog niet bekend.
We hebben één refrein dus en zeiden “Ja, maar wat gaan we daarmee doen?” Dus daar heb ik de muziek eerst de akkoorden en de zanglijn bedacht. En toen heb ik gewoon geneurie en lalala tralalala ingezongen. Dat weer aan Allard gegeven en die kwam exact uit, dat is heel knap, met zijn zinnetje en zijn woorden op wat ik geneuried had. En voor we het wisten hadden we dus een compleet liedje, waarvan regisseur Mark zegt: “Ja, dat is een leuk liedje, maar ik weet helemaal nog niet of ik dat kwijt kan in de voorstelling. Want ik heb een script en we hebben liedjes. Waar moeten we dit kwijt? Nou, dus dat doen we ofwel in die vorm of als reprise of hoe je het wil noemen dus.”
Ik begrijp dat dit dan wel precies andersom is dan je normaal voor de rest van de musical moet gaan werken, want voor de rest ligt de tekst al klaar.
RM: Alle teksten zijn altijd klaar. En Allard zegt altijd: ik schrijf de teksten en dan zie ik wel. “Wat had je hier dan voor gevoel bij? Moet het uptempo of een ballad?” Ja, dit is voor het eerst dat het andersom gebeurt.

Helpt een tekst bij het componeren, als je het vergelijkt met het maken van parkmuziek waar normaal geen tekst bijzit?
RM: Ja, want ik moet ook zeggen de manier waarop Allard schrijft. Ik klop het altijd maar af. Na zijn eerste zin is zijn tweede zin ritmisch hetzelfde. Dan komen de liedjes eigenlijk toch wel heel snel. Want ik heb nou technisch gezien een weekje of vier voor die presentatie. Ik zit er nog middenin, maar ik weet dat komt goed, komt goed.
Heb je al enig beeld bij de jaren vijftig muziek die het gaat worden?
Ik zat te denken Nee. Ja, ik heb het er met Mark Haayema over gehad, de jaren vijftig is muzikaal heel breed. Dat kan alle kanten op. We moeten niet aan andere musicals of films gaan denken, maar die lol of die zoetigheid van vroeger, zoals de Twips en ‘ja zuster, nee zuster’ dat vind ik ook echt jaren vijftig. Maar je zou ook de eerste rock en roll uit die tijd kunnen pakken en dat over de radio laten horen. In ieder geval niet zo standaard één-sound-musical. Niet alleen maar de Sprookjesboom-sound of de Klaas Vaak-sound, maar gewoon veel gevarieerder. Ik denk dat men er ook wel voor open staat of we daar nog een beetje uitschieters in kunnen. Dat het niet alleen jaren vijftig is en alleen middeleeuws, wat dat ook moge zijn.
Dus niet bij voorbaat een terugkerend leidmotief door de voorstelling heen.
RM: Ik denk nu dat wat je hier kent (red: de achtbaan) als leidmotief kán dienen, maar ik ben er nog niet helemaal uit. Want misschien zegt Mark Haayema van: ‘ja, dit is een leuk thema en dit kennen van Joris en de Draak, maar ik vind dat nummer het allerbelangrijkste nummer van de voorstelling en dan kan daar zomaar weer het leidmotief uitkomen. Dat het wel gebaseerd zijn op een van de liedjes verwacht ik wel.

Tenslotte de regisseur zelf, al veelvuldig genoemd, Mark Haayema:
Ik werd heel erg getriggerd door de vermelding van Roald Dahl, als verwijzing naar een genre. Vervolgens gaan er alleen maar schaapjes die draak in. Dat vind ik niet zo Dahl-achtig
MH: Het gegeven dat er een keuze gemaakt moet worden wie er aan de draak gevoerd zal worden; dat heeft natuurlijk wel iets zwartgalligs. Ik denk dat Allard vooral daarop heeft geschreven. Dat er serieus wordt nagedacht over wie er aan de draak gevoerd moet worden is een heel luguber gegeven.
Dat doet ook wat aan drs. P denken dan (Dodenrit).
Ik ken je van subtiele geintjes. Heb je al op die manier naar het script gekeken. Denk dan, daar zie ik wel al dingen zitten? Of komt dat echt pas later?
MH: Ja, ik ben nu dus bezig met het per scène te bekijken. Ook met Joris van Veldhoven, over hoe het beeld eruit ziet het beeld? En in mijn hoofd zitten er zeker al kleine lolligheidjes. Maar het gros ontstaat bij mij wel in de repetitieruimte. Ik heb de voorstelling al wel gezien in mijn hoofd, dus gewoon de basis. Maar echt de details en de kleine humor, de grapjes, de beeldlolligheidjes. Die ontstaan echt op de vloer. En dat vind ik ook leuk. Dat de cast echt makende acteur zijn die ook zelf mee creëert. Dat vind ik wel nodig.
Wat was jouw eerste gedachte bij Joris en de Draak? Is dat inderdaad Efteling?
MH: Nee, een gouden boekje. Maar, oké, die was wel weer van de Efteling.
Met een jarenlang scoutingverleden is de eerste gedachte bij de auteur de jaarlijkse viering van het nieuwe scoutingjaar, rond 23 april, waarbij uiteraard ook het Sint Jorisverhaal werd verteld. Ridderlijk gedrag was in die context natuurlijk voorbeeldgedrag, al gaat het nu vooral om de strijd tussen goed en kwaad. Het was en is een interessant thema, zeker ook voor een voorstelling. Vanaf december te zien in diverse theaters.
