Interview

MacBeth: toneelexperiment met musicalmensen

In MacBeth spelen ervaren musicalkrachten met studenten en afgestudeerden van de Frank Sanders' Akademie. We spraken met Oscar de Boer en Hester Schrofer, zittend op de troon van regie en choreografie, en Ara Halici en Wesley de Ridder, twee koningen die in het stuk staan.

Vanaf zaterdagavond, 21 augustus, wordt in het Werkteater in Amsterdam de voorstelling MacBeth opgevoerd. Onder de uitvoerenden bevinden zich onder andere musicalroutiniers Ara Halici en Hilke Bierman.  Het overgrote deel van de cast bestaat uit studenten en ex-studenten van de Frank Sanders’ Akademie voor Musicaltheater. Het wordt een Nederlandstalige opvoering van het toneelstuk, aangevuld met koorpartijen. Deze muzikale stukken zijn echter niet in het Nederlands, en hebben als doel het bepalen van de sfeer. Deze MacBeth is een project van Oscar de Boer en Hester Schrofer met een van de voornaamste doelen musicalstudenten kennis te laten maken met toneel. Maar daarover vertellen ze zelf meer. Inmiddels zagen we ook de show, zodat ook ons oordeel daarover te lezen valt.
De route naar het Werkteater geeft wel een signaal dat het misschien niet het meest handig gekozen moment is om dit stuk op te voeren.  De autoreis ernaartoe leidt ons langs de Parade en langs een optocht in het kader van SAIL Amsterdam. Daar valt moeilijk tegenop te flyeren, al zou de musicalliefhebber natuurlijk wel geprikkeld moeten zijn bij het zien van de cast en het speciale karakter van de voorstelling.
Een dag voor deze eerste publieke voorstelling, die ook nog voor repeteren wordt gebruikt, wordt hard gewerkt aan onder andere de belichting. Tussen deze werkzaamheden door hadden ze ook nog even tijd om Musicalworld te woord te staan. Ondertussen hadden we alvast een sneak peak in de zaal en zagen we dat het bewuste gebrek aan decor door de opstelling al een beetje wordt opgelost. Met de stoelen op en voor het podium wordt er gespeeld in de “zaal”. Het balkon geeft zo al een beetje een kasteel met rondgang-effect.

De eerste persoon die ons te woord staat is Ara Halici.
 
Als acteur in de voorstelling speel ik de rol van koning Duncan, en een bediende. Ik verleen ook assistentie aan Oscar en Hester; ideetjes spuien. Na Hilke ben ik de oudste van de groep en verder zijn het allemaal leerlingen en wat afgestudeerden, dus jonge mensen. Ik vind het heel fijn om die mensen op een paar fronten, zoals tekstinterpretatie, een steuntje in de rug te geven.  Dan gaan we in een apart kamertje met een clubje van drie of vier door de tekst heen. “Wat zeg je nou” of “Wat is je personage’.  Dan merk je hoeveel bleuheid er nog is. Daar heb ik enorm van genoten. Wat oefeningen verzinnen. Ik wil, zoals ik de vorige keer in het interview al zei, zo graag iets met lesgeven gaan doen. Dat maakt dit fijn om te doen. En het is voor mezelf ook zeer leerzaam. Ik had een tijd stilgezeten en werd daar veel te denkerig van, dus i k had dit zelf ook wel even nodig. Ik had ook een workshop kunnen doen, maar dit was voor mij één grote workshop. Kijken en luisteren; de ontwikkeling zien en mensen verder helpen.
Iedereen wil het natuurlijk graag goed doen. Dat kan heel erg blokkeren. De mooiste dingen ontstonden als mensen gewoon loslieten en gewoon gingen. Sommige leerlingen hebben dat: “Dikke schijt, ik ga er gewoon voor”. En dat levert, vind ik, de mooiste dingen op. Daar ben ik dan ook zeer fier op, zoals Vlamingen zeggen.     

De cast is bestaat uit 25 personen. Er is geen decor, dus met de groep proberen we dingen te verduidelijken. Niet iedereen heeft sprekende rollen. Er zitten bewegingsstukken in die Hester heeft gemaakt en die het stuk verder helpen. Met het gebruik van mensen wordt zo de plaats aangegeven. Zo staan we bijvoorbeeld ergens op een diagonale lijn en zo moet het lijken alsof Lady MacBeth in haar kasteel loopt met haar bodes.
Ik vind het heel facinerend. Het is ook een groot experiment; we zijn met z’n allen op één grote reis gegaan om te kijken waar we uitkwamen. Ik heb geen idee of het al af is en in het theater moet. We zouden het in ieder geval nog veel verder kunnen tillen als we meer tijd hadden gehad. Ik hou hier heel erg van: samen komen, erover praten en kijken waar je uitkomt. Er is geen budget. Er zijn 25 mensen, volledig gekleed in het zwart; “let’s tell the story of meneer MacBeth. Heel inspirerend.
Er is vrij veel bewaard gebleven van het origineel. Er zijn een paar scenes uit die niet zo heel veel toevoegden aan het verhaal. Het is pittig materiaal.Het is niet de taal die we spreken met elkaar. Zeker in de beginperiode hebben we het gehad over “Hoe maak je begrijpelijk wat je zegt” Zoveel poëzie en zoveel omslachtige uitleg. Terwijl je alleen maar zou willen zeggen: ik ben gek op je” is dat een half a4-tje met hele moeilijke zinnen.
Het moet toch voelen en ademen alsof het nu is. Daar zijn we nog niet helemaal, maar er zijn genoeg momenten waarop dat wel zo is. Dat je de moeilijkheidsgraad van de taal loslaat en speelt alsof je een scene staat te spelen met een beste vriend of goede collega. Anders wordt het nogal snel gedeclameer.  En ik vind dat niet interessant.  Als het echt wordt krijg ik daar ook kippenvel van, zeker als je beseft dat het nog mensen zijn van begin 20, zonder jarenlange ervaring. En je merkt bij Shakespeare nu eenmaal snel of een acteur begrijpt wat hij zegt, of dat hij geen blasse ahnung heeft.
De muziek bestaat uit koorstukken: een stukje van een klassiek koorstuk (en dan moet je denken aan een stukje, niet 10 minuten), een Bulgaars koorstuk, en een ander Oostblok Balkanachtig stuk. Het meeste is dat als versterking van de dramatische momenten. En soms kom je er dan achter dat het anders gaat dan je verwacht. Tijdens zo’n koorpartij moesten ze me ook optillen, en dan merkte je dat de hele koorpartij inzakte. Liften en zingen blijkt dan minder goed samen te gaan. In de doorloop gister kwamen we er achter dat er nog een moment was die wel iets kon gebruiken. Er zijn meer laatste moment dingen. Gisteravond was het “dit komt er nog bij”.  Ik ben daar zelf niet zo heel goed in. Jetta Starreveld studeert met leerlingen (meerstemmige) koorpartijen van over de hele wereld in en die had nog wat ideeën voor de heksen. 

Vervolgens werden we te woord gestaan door het creatieve duo Oscar de Boer en Hester Schrofer.
O: Ik heb twee jaar geleden met een klas voor het eerst een Shakespeare-stuk gedaan; dat was Romeo & Julia. Dat was in het Fijnhout Theater, ook in de vakantie, omdat de klas zei dat ze de vakantie te lang vonden. (Dat maak je niet op heel veel scholen mee, maar bij ons wel.) Toen ontdekte ik dat het heel nuttig was om dat te doen met leerlingen van onze school omdat ze niet gewend zijn aan die taal, en om op die manier op het toneel te staan. In een musical werk je naar een nummer toe of van een nummer af, want dat zijn de emotionele hoogtepunten.  Het nadeel ervan is dat mensen niet leren een emotionele boog langer door te trekken. In de nummers wordt je emotie tenslotte voor een groot gedeelte door de muziek ingevuld.
Ik heb het zo simpel mogelijk gehouden, dus zonder decor en met heel veel hulpmiddelen gewerkt, omdat ze daar het meest van leren. De tekst moet in je lijf gaan zitten. Ik ontdekte toen vormen, die ik zelf niet goed vast kon zetten. Dus toen ik nu bedacht dat we nog een keer een Shakespeare gaan doen, heb ik Hester erbij gevraagd, omdat zij heel goed is in dingen afmaken. Ik kan goed met een ensemble werken en dingen laten doen en herhalen totdat ze het kunnen, maar omdat we maar drie weken hadden, wilde ik er iemand bij hebben die het ensemble tot een geheel kon smeden. Hester en ik hadden al heel veel samengewerkt.
H: Oscar en ik hebben in dezelfde klas gezeten op de Frank Sanders’Akademie. Ook bij Ara, die eerste lichting. Dus het is heel leuk om met z’n drieën weer samen te werken. En iemand die de productie doet is ook iemand uit onze klas. Dat werkt heel goed.
O: Het is heel leuk om te zien hoe iedereen zijn specialiteit heeft. Het is fijn om Ara op de vloer te hebben en zo een geëngageerd teamcaptain, die met leerlingen losse dingen kan doen, en waar ik dan later weer mee verder kan om in het geheel te passen.
H: Hilke is echt een goede professional. Die zet wat ze de afgelopen jaren geleerd heeft gewoon in en de leerlingen kijken daarnaar, en denken “oh my God”. Dat ze gewoon een scene inlopen en kijken of het werkt of niet. Dat zo groot keuzes maken, dat doen Ara en Hilke echt heel goed. Of het goed is of niet, wij krijgen zo heel veel aanbod.
O: Iedereen kan ook naar iedereen kijken: Leerlingen naar ouderejaars, ouderejaars naar de afgestuurdeerden, en de ouderen weer naar de jongeren, naar hun enthousiasme. Dat maakt het een hele dynamische groep. Het is leuk ook om oud-leerlingen te betrekken bij wat er op school gebeurt en voor leerlingen ook om te zien waar iedereen naartoe is gegaan. Dat kan ze helpen een eigen richting te kiezen. Bij onze klas kan je dat dus heel goed zien: Ara staat op het toneel, Ik combineer van alles en nog wat, Hester is choreografie gaan doen en die andere jongen is meer richting productie gegaan. Dat besef dat je niet perse bij Van den Ende de deur hoeft plat te lopen.
Verder is het natuurlijk ook een hardstikke leuk script met veel bloed en dood en de ambitie die in veel mensen zit; hoe ver ga je.
H: En het acteurs-training idee; dat wilde je ook heel erg uitzoeken. Van daaruit zijn improvisaties ontstaan waarin de groep van alles kan doen en waarbij niets is afgesproken. Er gebeuren van allerlei dingen.
O: Het leuke is dat er dan dingen worden gedaan die ik zelf niet had kunnen bedenken,.
H: Ik kon er wel weer beelden op maken. Die heb ik er dan weer aan toegevoegd aan die improvisatie-resultaten.
O: Ik denk dat een acteur moet beseffen dat hij degene is die vertelt wat er vertelt wordt, en niet de regisseur of de decorman. Iedereen heeft een functie maar je bent niet hoger of lager dan jouw fantasie en lijf en.Alles wat je doet staat in dienste van het verhaal. Er zijn regisseurs die bepalen wat er gebeurt.
Dan haal je de fantasie weg bij de acteurs, terwijl die bij ons heel groot is. Als we die hadden gezet had het er heel anders uitgezien.
O: Je moet als regisseur natuurlijk wel weten wat het moet worden, maar je kan alleen de stroom begeleiden als een soort wagenmenner erachter. Je hebt de paarden wel onder controle, maar ook weer niet.
H: Dat heeft ook wel met de ego’s van de acteurs te maken. Die moeten zich wel dienstbaar maken aan het verhaal. En dat gebeurt hier. We hebben ook wel mensen gekozen waarvan we dachten dat ze genoeg initiatief hadden, en dienstbaarheid. Eigenlijk kenden we iedereen die meespeelt. We zochten ook hele fysieke spelers die goed met teksten kunnen omgaan en zich als groep kunnen bewegen, maar ook initiatief kunnen nemen. En natuurlijk een grote groep leerlingen van de Frank Sanders’,  die we kennen omdat we er les geven en weten wat ze kunnen. Waarbij de groei die ze doormaken natuurlijk wel een verrassing is.
O: Als je ziet wat Wesley doet voor zijn leeftijd … Ik had gewild dat ik zo goed was. Zeker qua discipline. Hij kende bij het begin een groot deel van zijn tekst. En zulke lappen tekst zijn ze op school niet gewend. Dan spelen ze korte scenes, niet langer dan 30 zinnen en dan komt een liedje. En liedteksten leren is toch heel wat anders dan een spreektekst, zeker een Shakespeare-tekst.
H:  Lizette (die Lady MacBeth speelt) is ook heel erg goed. Zij heeft onder andere Onder Moeder’s Vleugels gedaan.

Hoe is de casting verlopen
O: In eerste instantie heb ik de mensen gevraagd waarvan ik dacht dat ze er wel belangstelling voor hadden. Toen heb ik op school een aantal werksessies gedaan op school, en naar aanleiding daarvan heb ik bepaald welke rol bij wie paste. Sommige mensen kunnen heel goed spelen, maar hebben nog niet de discipline een hele grote rol te spelen,  andere hebben wel de discipline maar niet de kunde. En iedereen moet zijn eigen talent nog leren kennen.  Sommige mensen zijn heel goed in een kleine bijrol waar veel om te lachen valt. Anderen zijn heel goed in een ensemble; in dienstbaar opstellen wat ook een kunst is.

20 August 2010
Toneel
Amsterdam
Werkteater
http://www.werkteater.com
macbeth, shakespeare, hester schrofer, werkteater, oscar de boer, ara halici, wesley de ridder,

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen