Interview

Theun Plantinga over Achtste-groepers Huilen Niet

Theun Plantinga kijkt als Joep in de muziektheater-voorstelling Achtste-groepers Huilen Niet met Ida terug naar zijn schooltijd, waarin klasgenootje Akkie strijdt tegen kanker. Een interview.

Wel, en ook niet helemaal nieuw. De theatervoorstelling “Achtste-groepers huilen niet” gaat over anderhalve week in première, maar stond ook vorig seizoen al op de planken. Planken van scholen dan vooral, want op een paar uitzonderingen na werd er alleen op en voor scholen gespeeld.
“Achtste-groepers huilen niet” is gebaseerd op het boek van Jacques Vriens, die het schreef naar aanleiding van eigen ervaringen. Hij is schoolmeester en in zijn klas kreeg een leerling kanker; een ziekte waaraan ze ook overlijdt. Een heftig onderwerp voor een jeugdboek, en een heftig onderwerp voor een theatervoorstelling. Musicalworld sprak met Theun Plantinga over deze voorstelling die hij al een jaar speelde, en zal hernemen. Het is voor hem wel even een overgang; hij komt uit de repetities voor 101 Dalmatiërs, waar hij ook een rol in zal spelen.

Kun je wat vertellen over het ontstaan van de voorstelling, en jouw betrokkenheid?
Henrike van Engelenburg wilde het boek van Jacques Vriens graag theatraliseren en heeft toen contact met hem gezocht. En hij vond dat goed. Leuke bijkomstigheid was dat Arthur Umbgrove een CD aan het maken was geinspireerd door verhalen van kinderen uit het Emma kinderziekenhuis en hun ouders. Die twee dingen zijn gecombineerd en daar is de voorstelling van gemaakt. De liedjes van de CD, Stille Opname, die hij met Birgit Schuurman heeft opgenomen, gebruiken we in de voorstelling. Later in het repetitieproces zijn we zelf, spelers en regisseur ook naar het Emma Kinderziekenhuis geweest om te kijken hoe dat is en dan hoor je ook dat de verhalen van de CD, en van het boek ook klopt, en hoe erg dat is. Ik ben zelf bij deze productie terecht gekomen naar aanleiding van De Kleine Kapitein, die ik gespeeld heb voor Henrike (Engelenburg Theaterproducties) waar ik Bange Toontje vertolkt en op basis daarvan ben ik weer gevraagd.
Er zijn vorig seizoen een stuk of tien voorstellingen in de vrije verkoop gegaan, maar daar was de voorstelling eigenlijk niet op gemaakt. Nu is het wel in de vrije verkoop en komen we dus in de theaters, maar kan deze ook nog steeds door scholen worden ingekocht. Ik durf wel te zeggen dat dit een van mijn betere voorstellingen is. Ander voorstellingen zijn ook leuk, maar deze is zo geregisseerd dat hij in tempo en ritme heel echt klopt. De voorstelling heeft een heel erg zielig thema: een kind krijgt kanker en overlijdt daaraan. Dan kun je een uur lang op emotie spelen, maar het mooie is dat Pepijn (Cladder, de regisseur) er een raamvertelling van heeft gemaakt. Het gaat om twee klasgenoten, Joep en Elise, uit die klas die elkaar na lange tijd weer ontmoeten en herinneringen ophalen, aan het schoolkamp, het schoolvoetbal en wat er allemaal in die klas gebeurde, en ook aan het ziekteverloop van Akkie. Uiteindelijk gaat ze ook wel dood in de voorstelling, maar de opzet maakt het net wat minder heftig dan dat je het in real-time zou spelen en je de laatste adem zou laten zien.
Elke voorstelling weer hebben we huilende kindertjes in de zaal. Dat is heel eng, want ik ben wel gewend dat mensen om mij lachen, maar niet dat ze om me huilen, helemaal niet als dat kinderen zijn. Dat is in het begin heel erg schrikken; nu weten we dat. We spelen er nooit op, maar dat gebeurt gewoon.
Ik wist in het begin echt niet dat kinderen zouden gaan huilen. We spelen het voor bovenbouw basisschool en die komen dan lekker stoer en goedgebekt binnen; ze zijn natuurlijk vertrouwd, met hun eigen klas. Als de voorstelling dan begint en ze merken waar het over gaat - vaak weten ze het ook wel want ze zijn voorbereid in de klas -  dan zijn ze stil en zitten een uur lang geboeid te kijken. Maar dat ze ook durfden te huilen had ik niet verwacht en dat de sfeer in zo’n klas dus vaak zo goed is dat dat gewoon mag.
Daar is de voorstelling ook wel naar. Joep en Elise vonden het ook zielig en hebben er toen ook om gehuild.
Huilen en lachen liggen ook heel dicht bij elkaar en dat gebruiken we ook in de voorstelling. We hebben Karel de kat, dat is een heel humoristische kat, haar kat. Die heeft in het boek niet zo’n groot aandeel, tenminste niet zoals we die in de voorstelling gebruiken. Die kat vertelt vanuit zijn perspectief hoe hij door de kinderen naar het ziekenhuis is gesmokkeld. Dat is een heel erg grappig stukje, dat vlak voor de dood zit. Je zit dan heel erg op de lach, en dan drukken we de dood er in. Dat is spelen met de emotie. De lach is er al, dan is huilen niet zo ver meer weg.

Je hebt ook al wat theatervoorstellingen gespeeld. Is dat anders, of speel je dingen anders dan bij een schoolvoorstelling?
Als kinderen in een klas zitten dan weten ze meteen waarover het gaat. Het gaat over de bovenbouw en zij zitten in de bovenbouw. Ze hebben allemaal het voetbal en het schoolkamp omdat ze er zelf in zitten. Je merkt dat ze er bij vrije voorstellingen iets voorzichtiger in zijn, wat minder mondig. Dus de reacties zijn dan iets rustiger.
Ouders vinden het vaak ook weer heftig, maar dat komt omdat ze een andere rugzak hebben. Die hebben vaker met kanker en de dood te maken gehad. Ze ervaren het vaak zelfs heftiger dan de kinderen. We hebben vaak volwassenen die van te voren al denken dat het heel zwaar wordt, terwijl kinderen het wat luchtiger ervaren omdat ze in die groep acht zitten.
Je stapt er als acteur dan toch net even anders in. Dan moet je net even wat meer trekken om de ouders erbij te betrekken. Maar de voorstelling is verder niet anders. Het is wel een familievoorstelling maar de doelgroep blijft die kinderen, waarbij het leuk is voor de ouders dat ze zo weer een kijkje krijgen in de klas van hun kind. Natuurlijk kennen ze het van vroeger, en van de verhalen die hun kinderen vertellen, maar je beleeft het nooit helemaal.

Heb je vooraf wat met het boek gedaan
Ja, gelezen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet zo’n erge lezer ben, dus vaak heb ik het boek niet gelezen of ken ik het wel en weet ik ongeveer waar het over gaat. Ook in het repetitieproces hebben Ida (van Dril, tegenspeelster), Pepijn en ik het erbij gehad. Je moet het uitspitten. We hadden een script gekregen van Nasja Covers en ondanks dat het een goed script was ontbraken er volgens ons nog een paar dingen. Die hebben we eruit gehaald. En natuurlijk was Jacques er ook bij betrokken. Want hij moest natuurlijk zijn goedkeuring geven. We hebben uiteindelijk na heel veel heen en weer mailen van teksten bij de uiteindelijk ook gekscherend geschreven: Jacques, dit moet het zijn. Alle kinderziektes zijn eruit..
Je gaat er uiteindelijk ook gewoon met humor in. We hebben heel veel gelachen…en heel veel gehuild.
Maar je moet je materiaal kennen. Dat was ook met Daendels; ik kende van tevoren heel Daendels niet, maar je wilt wel wat weten van tevoren. En met 101 Dalmatiërs heb ik ook de films gekeken en het boek gelezen.

Je bent dus zeer betrokken bij het ontstaan van de voorstelling. Maak je dat vaker mee?
Gelukkig wel. Ik hou van producties die nog from scratch gecreëerd moeten worden. Dan ligt er wel een script maar verder niet. Ik zou best eens een keer in een grote Van den Ende of V&V productie willen staan om te zien hoe ik me daarin gedraag, maar ik ben niet zo van: “your yellow sticker is on the right side” en “the spot goes on on that word”. Ik vind het leuker om het zelf te bedenken; dan wordt het ook mijn voorstelling. De regisseur stuurt me wel, maar ik bedenk dingen zelf. Karel de kat is mijn vondst; dat is niet voor mij bedacht. Zo van “speel maar een franse kat” Het is bij mij een soort Indonesische kat geworden. Ontzettend nichterig ook, omdat ik zelf natuurlijk enorm hetero ben… (lacht).

Is er nog sprake van nazorg na de voorstelling
Er is een lesbrief en we hopen dat ze van tevoren ook al wat met de voorstelling gedaan hebben, door bijvoorbeeld wat fragmenten voor te lezen, of er over te vertellen. Direct na de voorstelling gaan we wel altijd de foyer of de hal in, zodat de kinderen nog kunnen reageren of vragen stellen. Dan vragen ze of Joep en Elise in het echt een relatie hebben of dat het echt gebeurd is.

Lees verder op pagina 2

Foto’s: Mattias Verhoeven / Jos Dortmans (kat)

24 September 2010
N.v.t.
Amsterdam
Kauwgomballenfabriek
Achtste-groepers huilen niet

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen