Recensie

70s nostalgie met Zo Mooi Zo Blond

Na een run in het EWT theater heeft ‘Zo Mooi Zo Blond’ een transfer gekregen naar de Rode Zaal van het Fakkelteater in Antwerpen.

Hoe toepasselijk kan een thema zijn. De voorstelling gaat over de bloedhete zomer van 1976, en ook nu buiten vallen de mussen van het dak. Zouden we niet allemaal op dit moment in Blankenberge willen zijn, lekker aan de kust, in plaats van in de windstille bloedhete binnenstad van Antwerpen.

‘Zo Mooi, Zo Blond’ is de eerste musical die Studio 100 in 2003 maakte, destijds met de echte Nicole en Hugo (een destijds bekend zangduo dat later ook nog in de musical Alice in Wonderland te zien was) en is op voordracht van Daisy Thys, toenmalig castlid en de oorspronkelijke Janine in deze nieuwe versie, uit de vergetelheid gehaald. Ze zal het vast betreuren dat ze deze verlenging er niet bij kan zijn. Hoewel de grappen rond Nicole en Hugo toen waarschijnlijk beter aansloegen (omdat ze deze zelf maakten), is het ook heden ten dage nog een fijne en leuke voorstelling. Het verhaal heeft niet veel om het lijf, maar er valt lekker veel te lachen, en die liedjes van toen zijn veelal nog uiterst charmant, en voor de gemiddelde Vlaming ongetwijfeld van begin tot eind simpel mee te zingen.

In de voorstelling zien we twee buren op een camping, en het is meteen al oorlog tussen de volwassenen als nieuwkomer Josée (Anne Mie Gils) de waslijn gebruikt die Jeanine (Ann de Winne) als haar eigendom beschouwt. Jeanine heeft een dochter Linda (Daphne Paelinck), een pittige meid en dol op de jongens. Haar man is er vandoor gegaan, dus zij zijn met zijn tweeën. Josée is met haar man Swa (Door van Boeckel) en dochter Sandra (Dorothy Wuyts). Eigenlijk had Josée veel liever naar Torremolinos gegaan, maar nadat vorig jaar Swa een verkeerde mossel had gegeten en ziek werd, werd het dit keer dus Blankenberge. Sandra is wat minder ervaren in het leven dan Linda, maar ondanks de mot tussen de ouders kunnen de twee het goed vinden. Op de camping lopen ook nog Maurice (Reuben de Boel) en Dave (Thomas van Goethem) rond. Maurice is gestoord in zowat alles wat je kunt bedenken, motorisch en in contact bijvoorbeeld, en Dave is de stoere coole gast. En dan is er nog campingeigenaar Sylvain (Mathias Daneels), die veelal krabbend in het kruis over het podium sjokt.

Josée vindt eigenlijk maar één ding leuk aan Blankenberge: in het Witte Paard aldaar treden Nicole en Hugo op, en ze is dol op Hugo. Als zij op een avond ernaartoe gaan houden de jongeren een feestje, met drank en met gevolgen. Dat blijkt als de poezendokter de uitslag doorbelt van het urineonderzoek van Linda en Sandra.
De cast doet het prima, al weet Rueben de Boel nog eens extra op te vallen door zijn ‘zielige’ karakter te combineren van een stevig en zuiver stemgeluid. Mathias Daneels zingt (gelukkig) nauwelijks, maar weet de interactieve rol met de zaal goed in te vullen, en blijkt ook bij tegengas niet op zijn mondje gevallen.

Het verhaal is een kapstok voor het kunnen zingen van een hoop Vlaamse klassiekers. ‘Rio de Janeiro’, ‘Zomersproetjes’, ‘Als een kus naar tranen smaakt’ en ‘Goeiemorgen morgen’ zijn er een aantal van. Natuurlijk zijn sommige nummers er met de haren bijgesleept. ‘Helicopter US Navy 66’ bijvoorbeeld kan vervangen worden door een andere kraker, terwijl andere weer aardig binnen het verhaal passen. Het verhaal mag dan in 1976 afspelen, de liedjes zijn soms ook van ver voor die tijd (Ik heb zorgen is bijvoorbeeld uit 1967) of enige jaren erna (De roos is uit 1980).

Uitgaande van deze première heeft de voorstelling wel wat in kracht ingeboet. In het EWT was de zaal vrijwel meteen om, en werd de voorstelling van begin tot het einde een feestje. Nu begint de zaal pas echt te kolken bij Eviva Espaà±a, wat pas in de tweede akte zit. Komt het door de grotere zaal? Het premierepubliek wat vast wat stugger en gemiddeld jonger is dan de ouderen die het EWT bevolkten? Speelt de temperatuur mee bij publiek of spelers? Ook de castwissel zal het niet zijn: het eerste nummer van Ann de Winne, “Dag vreemde man” is niet sterk, maar zij herpakt zich vrij snel daarna.

Wat blijft is een leuke voorstelling waar je lekker kunt lachen over de gebruiken van zo’n 40 jaar geleden, de bizar truttige en daarom vaak leuke liedjes (die elke Vlaming ongetwijfeld kent), lekker vet aangezette karakters en een hoop comedy. Als Nederlander ken je vrijwel geen enkele van de songs, al zijn de uitzonderingen ‘Rozen voor Sandra’, ‘Eviva Espana’ en ’De Roos’ bij ons in andere vertolkingen ook bekend geworden (Ronnie Tober, Imca Marina (zonder E) en Bonnie St.Claire, al is het natuurlijk een Bette Midler nummer). Dat maakt de beleving van zo’n voorstelling wel anders, en waarschijnlijk minder leuk. Toch kun je als noorderbuur zeker genieten van deze show, mits je wel een beetje kunt omgaan met Vlaams dialect. Meezingen is geen probleem, de teksten komen vaak genoeg langs, en de ritmes zijn net zo eenvoudig als BZN, dus ook het handenklappen mag geen probleem opleveren. Laten we in ieder geval hopen dat de liefhebbers de voorstelling weten te vinden, en het nog een paar weken lang feest is in de Rode Zaal.

02 July 2015
Première
Antwerpen(BE)
Fakkelteater: Rode zaal
http://www.fakkelteater.be/voorstelling/zo-mooi-zo-blond

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen