Recensie

The Who’s Tommy

Terwijl kabinet Balkenende terug wil naar de jaren '50, komen er dit jaar allemaal rockmusicals uit die zich juist afzette tegen de waarden en normen van die tijd. Dit is volgens mij geen toeval.

Ever since I was a young boy
I’ve played the silver ball
From Soho down to Brighton
I must have played them all
But I ain’t seen nothing like him
In any amusement hall
That deaf, dumb and blind kid
Sure plays a mean pinball

“Tommy” heeft vele levens gehad, maar begon natuurlijk als de legedarische dubbel-LP van de Engelse rockband The Who (1969). De over-the-top filmversie van Ken Russell kwam in 1975 uit en uiteindelijk, o.l.v. van de geinspireerde regisseur Des McAnuff, ging “Tommy” op 22 april 1993 in premiere als musical op Broadway. Deze productie won 5 Tony awards, waaronder die voor de muziek en liedteksten van Pete Townshend. Bijna 12 jaar later is “Tommy” pas in Nederland te zien (met de originele Engelse tekst!), maar het was het wachten absoluut waard.

‘Eyesight To the Blind’
“Tommy” is een kritische kijk op roem (net als “Chicago”), hysterische fans (“Sally Simpson”), valse messias en gebroken familierelaties. Voor mij gaat het vooral over machtsmisbruik van autoritaire figuren (en dit is weer heel actueel in het tijdperk van George W. Bush). Tommy wordt misbruikt door zijn ouders, aangerand door een oom (“Fiddle About”), mishandelt door een neef en zijn fascistische gang (“Cousin Kevin”) en ontmaagd door een heroine hoer (“Acid Queen”) op aandringen van zijn vader. Ook wordt er kritiek geleverd op gevestigde instituten als de kerk, justitie en de medische wereld.

Het verhaal gaat over een jochie, Tommy, die getuige is van de moord van zijn vader op de minnaar van zijn moeder. Zijn ouders stampen in zijn kop dat hij niets gezien en gehoord heeft, terwijl hij apathisch naar zichzelf in de spiegel kijkt. De spiegel waarin hij alles heeft zien gebeuren.
In de rechtzaal cijfert Tommy zichzelf weg om de familie te redden en wordt doof, stom en blind, zodat hij niet kan getuigen. Tommy blijft gedurende het grootste gedeelte van het verhaal in deze zombiestaat. Hij blijkt echter een talent te hebben voor het bespelen van flipperkasten en dit levert hem enige roem op. De makers gebruiken de flipperkast als een metafoor voor rock en roll en op een gegeven moment wordt de kast ook ingeruild voor een electrische gitaar.

Spiegels spelen een belangrijke rol in de show. Tommy zijn spiegelbeeld herinnert zijn ouders en hemzelf continu aan hun traumatische geheim. Tommy wordt echt een beroemdheid als zijn moeder uit frustratie de spiegel kapot slaat en hij weer tot leven komt. Deze wedergeboorte is de start van een vernietigende roem, die Tommy ook niet de liefde kan geven waar hij zijn hele leven naar op zoek is.

Parallel aan dit lineaire verhaal loopt ook nog een surrealistische verhaallijn, die uitdrukt wat er in Tommy’s hoofd afspeelt terwijl hij in zijn apatische staat is. Dit wordt gedaan d.m.v. zang van de volwassen Tommy (Jon Conver) en projecties van Wendall K. Harrington, die hiervoor ook verantwoordelijk was op Broadway.

26 January 2005
N.v.t.
Breda
Chassé Theater
Officiele website

Jon Conver, Tommy, The Who, Pinball Wizard, Pete Townsend, Rockmusical