Interview

Droomvlucht als werk: een interview

Een interview met een aantal van de castleden van de musical Droomvlucht, die te zien is in Theater de Efteling.

Vroeger ooit gedroomd hier ooit als elfje of tussen de elfjes op het podium te staan?
Lisette: Nee, maar ik was nog nooit in Theater de Efteling geweest, en nooit vaak in de Efteling. Maar dat compenseer ik nu dus wel. Ik ben niet alleen Elf, maar ook trol, boswezen, stofwezen. Eén grote verkleedpartij. En ik ben vuurvliegje, die leidt Lila en oma naar het Elfenrijk.
Danny: Nee, dit is onverwacht. Ik had überhaupt niet verwacht dat ik in de musical Droomvlucht terecht zou komen; dat was een verrassing.

Sinds wanneer ben je bij de productie?
Danny: Ik heb niet aan de workshops deelgenomen. Ik doe mee sinds de eerste repetitie. Het voortraject heb ik dus niet meegemaakt, maar wel met Jasper (Verheugd, regisseur) gepraat over het concept, en tijdens de repetitieperiode hebben we gekeken en gesleuteld hoe het tot zijn recht zou komen. Jasper en Daan (Wijnans, choreograaf) lieten ons, maar ook het ensemble vrij om te onderzoeken hoe je personage zou lopen, praten en bewegen. Dat is heel fijn. Je kan je het daardoor eigen maken. Uiteindelijk hebben Jasper en Daan één geheel gemaakt van de verschillende karakters.

De dansen in de musical Droomvlucht zijn ten opzichte van andere producties apart, of anders te noemen. Is dat moeilijker onder de knie te krijgen?
Remy: De dansen zijn abstracter, waardoor je als danser je eigen fantasie de vrije loop kunt laten gaan. Het is ook niet elke keer hetzelfde.
Lisette: Er is ruimte voor improvisatie. Dat is voor ons heel erg leuk is en houdt het ook levendig. Er is een bewegingsidioom. Als boswezen houd je bijvoorbeeld je handen bij elkaar en bepaalde bewegingen die daarbij horen. Maar hoe je het verder invult mag je zelf weten, zolang je maar binnen het idioom blijft. Soms blijf je een week bij wat je verzonnen hebt, en dan kun je weer een dag hebben dat je weer eens wat anders doet.
Remy: En je kunt je ook door elkaar laten inspireren. Als je dingen bij een ander ziet waarvan je denkt, dat is ook wel leuk.
Lisette: Zeker nu we even bezig zijn en je ook echt om je heen kan kijken. Er zit ook een uitdaging om steeds weer iets nieuws te bedenken, ten opzichte van zes maanden elke keer hetzelfde doen.

Jasper Verheugd kennen we onder andere van heel veel Studio 100 producties. Heeft hij een aparte visie?
Lisette: Ik heb inderdaad een aantal keren met hem samengewerkt. Hij heeft vooral gevoel voor humor. Dat zie ik elke keer wel terug.
Danny: Jasper blijft zoeken. Hij blijft verbeteren, en dat kan tot heel veel inspiratie leiden.

Heb je bij de musical Droomvlucht dingen gedaan die je niet eerder hebt gedaan?
Remy: Dit is mijn eerste productie dat ik niet meer aan school vast zit. Dus ik heb heel veel nieuwe indrukken gekregen. Ik voel dat ik bewuster wordt van wat er allemaal op het toneel gebeurt. Dat ik voor mezelf ruimte creëer om naar anderen te kijken en me door anderen te laten inspireren. En het ook weer voor mezelf binnen de perken te houden, dat ik niet helemaal uit mijn dak ga, want dat is mijn dingetje geweest. Iets te enthousiast, iets te veel energie. Dat ik mezelf dus in toom hou.
De rol van Fladderedatsj heeft tragikomische elementen. In hoeverre heeft je rol in de komedie “'Allo 'Allo!” Daarbij geholpen?
Danny: In “'Allo 'Allo!” heb ik geleerd hoe je grappen goed kunt plaatsen, hoe je met publiek omgaat. Door te spelen leer je ook wel heel erg ontdekken hoe iemand in elkaar zit.

Heb je voor de invulling van Fladderedatsj nog inspiratiebronnen gebruikt?
Danny: In eerste instantie toen ik auditie deed zag ik hem als een Gollum-achtig typetje (red: Lord of the Rings), en dat heb ik ook meegenomen in de repetities. En dat zit er in mijn achterhoofd ook nog steeds wel in. Het kostuum lijkt er dan niet op, dus dat was wennen om het er toch weer in te krijgen. Maar het is vooral de lage status.

Het is een karakter dat tot het verkeerde kamp behoort, maar toch sympathie opwekt. Is dat iets wat je bewust doet.
Danny: Het is niet dat ik daar bewust naar het resultaat op zoek was, maar het is wel een logisch gevolg van de underdog spelen. Dus in die zin is het wel onderdeel van het personage, dus als het zo voelt is het goed.

Je hebt als understudy de rol van trollenkoning Furius een aantal keren mogen spelen. Hoe heb je dat ervaren?
Danny: Die staat letterlijk naast Fladderedatsj in die zin dat het mijn tegenspeler is, maar inhoudelijk heel ver van elkaar. Fladderedatsj is heel onderdanig, en Furius is heel dominant. Dat is zeker in het begin heel erg zoeken, en ook met de repetities niet erg makkelijk. Maar het kostuum en de kap en grime helpen heel erg bij het personage. Ik heb in ieder geval altijd wel een aanloopje nodig. Dus door het regelmatig doen, zoals nu twee keer twee voorstellingen op een dag, kom je er beter in.

Is het lastiger spelen met grime?
Danny: Dat valt nog wel mee. Bij Furius en Krakeel zijn er applicaties in het gezicht aangebracht. Ik heb dat normaal niet, dus ik hoef daar niet doorheen te werken. Ik heb wel mijn grime, en dat is een onderdeel van je rol. Zonder zou het juist weer heel raar zijn.
Lisette: Ik vind eigenlijk dat we niet zo heel veel op hebben. Wij hebben geen dingen op onze huis geplakt. Alles blijft er de hele tijd opzitten, bij de vrouwen althans.
Remy: En de heren hebben faunen-oren die geplakt zijn op je echte oren, en die gaan overal onder, dus onder de trol en onder de bosgeest-maskers. Ook de streepjes die je als faun op je wang hebt verdwijnen overal onder.

Is er (in de Efteling of in een ander park) een attractie waarvan je denkt: als daar ooit een musical van komt, wil ik zeker meespelen?
Remy: Misschien wel De Vliegende Hollander. Dat is duister en mysterieus.
Danny: Of Villa Volta. Een mooi Nederlands verhaal.
15 December 2011
Reguliere voorstelling
Kaatsheuvel
Theater De Efteling
http://www.efteling.com
droomvlucht, musical, efteling, rosalie de jong, danny houtkooper, Remy Koffijberg, Lisette Eising, christo van klaveren

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen