Interview

In gesprek met Piek van der Kaaden

Piek van der Kaaden speelt naast haar ensemblerol sinds ruim een week ook wekelijks de rol van Molly in Ghost. Musicalworld.nl sprak uitgebreid met haar de dag na haar eerste twee voorstellingen.

Zaterdag 24 november was voor Piek van der Kaaden een belangrijke dag. Ze mag voor het eerst op als Molly in Ghost das Musical. Wij waren bij de eerste voorstelling van haar dubbele show dag, en spraken de volgende ochtend met Piek over deze première en nog veel meer.
Je had gisteren je première als Molly. Daarnaast speel je in het ensemble.

Als ik in het ensemble speel heb ik een vaste track. Nu ik ben ingewerkt, speel ik ongeveer twee keer per week Molly. Dus dat wissel ik dan. Gelukkig zit er die regelmaat in, zodat ik me kan blijven ontwikkelen. Als er maanden tussen zou zitten, zou een volgende keer weer als eerste keer voelen.

Waar keek je het meeste naar uit?
Ik vind het nogal wat om te spelen, want het karakter staat best wel dicht bij me, dus hoe zij is, maar wat ze meemaakt is natuurlijk zo’n ver-van-mijn-bed-show. Ga maar eens spelen dat je de liefde van je leven verliest. Dat gaat niet in je koude kleren zitten, ondanks dat het allemaal hartstikke fictief en gespeeld is. Ik keek er naar uit, dat ik in een taal die ik niet ( red: vloeiend) spreek toch mensen kan laten geloven dat ik rouw om het verlies van mijn man. En dat ik hem op een gegeven moment ook weer terugzie. Dat is iets heel onwerkelijks. Als ik mensen dan kan raken, ben ik tevreden. (red: Dat is bij ons wel gelukt). Dat vind ik het mooiste compliment dat ik kan krijgen. Mensen kunnen zeggen: “Wat heb je een mooie stem”, maar ik vind het het belangrijkst dat mensen geloven wat we staan te vertellen.

Heb je nog speciaal les gehad in pottenbakken?
Jazeker. De eerste keer dat ik het deed: de klei vliegt alle kanten op en je zit helemaal onder. We hadden een hele lieve juf met heel veel geduld. Zij sprak dan weer niet heel goed Engels, dus zij had allerlei klei-termen, die in het Nederlands al nieuw zouden zijn, laat staan in het Duits. Soms zat ik echt van: wat moet ik doen. Op een gegeven moment heb je wel een beetje een idee wat de bedoeling is. Op toneel doe je het twee keer, maar maximaal een minuut, dus je hoeft niet hele sculpturen te bouwen, maar het moet er wel uitzien of we weten wat we doen. (red: Vanaf rij 11 zag het er behoorlijk overtuigend uit.) Alle Molly-actrices hebben die lessen gehad.

Je geeft aan dat je Duits niet zo goed is. Toch klinkt het behoorlijk overtuigend: zeker die lichte g-klank waar wij als Nederlanders nooit gebruik van maken.
Het is lastig om aan Nederlanders te vragen hoe mijn Duits was. Daarvoor moet je het Duitsers vragen. Maar als het in het algemeen niet zo opvalt is het harde werken niet voor niets geweest. Op mijn opleiding behandelden we ook wel Duitse musicals, maar ik heb nog nooit in Duitsland gewerkt, en toch een hoofdrol. Ik heb phonetic training gehad, zoals ze dat heel sjiek noemen, wat ik gewoon Duitse uitspraakles noem. Een aantal keren per week zit ik met een hele leuke docent het script door te nemen. Dat begint technisch, met over-articuleren, en zo wordt het steeds een beetje meer eigen. En dan uiteindelijk hopen dat het een beetje door de beugel kan. Zingen is makkelijker in het Duits. Dat is gewoon melodisch. Dan kun je opslaan in je hoofd op welke noot je welke klank zingt. Maar als je een zin snel moet uitspreken, of je wilt lekker abrupt willen reageren: daar doe je dan wat langer over. Qua zang zou ik denk ik zelfs in het Chinees kunnen zingen; als het aan muziek gelinkt is slaan je hersens het anders op.

Je bent hier in een lopende trein gesprongen - Ghost komt uit Berlijn — en dat heb je bij Soldaat van Oranje ook gedaan. Bij Mozart was dat niet zo. Voelt dat anders?
Ja, ik vind dat wel. Als je echt iets nieuws maakt van nul tot eindproduct, dat schept wel een andere band. Dat je met z’n allen iets helemaal hebt zien groeien en als groep hebt ontwikkeld.  Als je in iets stapt wat al bestaat, en waar deels al een stel acteurs in zitten die het al gedaan hebben, daarvan is het ook wel weer gaaf als mensen zeggen: het is een heel andere voorstelling geworden, maar ook heel goed. Er is vaak niet slechter of beter: er is gewoon smaak. Maar ik vind het leuk dat precies hetzelfde script en decor met andere mensen toch weer een heel andere show kan zijn. Voor mij is het helemaal nieuw, en dat was bij Soldaat natuurlijk ook zo. Er waren mensen die het al een jaar hadden gedaan, en mensen als ik kwamen er whoah in: dat helpt denk ik heel goed om weer fijne nieuwe energie door het gebouw te laten gaan. Met allemaal mensen die er weer heel erg zin in hebben. Dus ik geloof niet dat het teleurstelt, als iets doorgaat met nieuwe mensen.
Hier had ik in het begin wel een beetje de angst van: zij weten natuurlijk allemaal al hoe het is, en wij hadden een snel repetitieproces. Op zo’n repetitiedag hoorde je ook best vaak: “Maar in Berlijn”, en dan dachten we allemaal: “Maar we zijn niet in Berlijn”. Hier hebben we een andere club en een ander theater, en moeten we het gewoon weer eigen gaan maken. Het duurde gelukkig ook niet lang voordat dat gebeurde. Het was vooral de oude garde die Berlijn even los moesten laten. Die hadden letterlijk maar anderhalve dag of zo, voordat ze hier weer in moesten springen. En dan moesten ze natuurlijk ook allemaal verhuizen: het ligt best ver uit elkaar. Dus ze hadden heel kort tijd om in te pakken en te verhuizen.

Heeft het hebben van een illustere voorganger voor de rol van Molly bij jou nog gespeeld?
Willemijn Verkaik, ja. Zij heeft iets waar je niet zo bij kan. Zij is zo’n krachtige bron van energie als zij er staat. Zelfs in de meest kwetsbare momenten, die Molly nogal veel heeft in de voorstelling, krijgt ze het echt voor elkaar dat je op het puntje van je stoel gaat zitten. Dat vind ik heel bijzonder. Ik had een show-watch in Berlijn, toen zag ik haar en heb ik ook even met haar gesproken, en dan vind ik het alleen maar een eer dat ik dat ook gewoon mag gaan doen en mogen zien van haar en mag meemaken. Heel gaaf.
Dat was de eerste keer dat je de voorstelling zag?
Ik heb natuurlijk ook stiekem de Amerikaanse versie bekeken, West End heb ik niet gezien, maar in Berlijn zag ik het voor de eerste keer in vol ornaat vanuit de zaal. De Amerikaanse versie had wel min of meer hetzelfde script, maar en andere set, met heel veel LED-schermen.
Ik was zelf niet erg enthousiast over die LED-schermen, die meer voor afleiding zorgden, dan de voorstelling hielpen.
Ik vind dat je bij deze voorstelling eigenlijk niets nodig hebt. Je moet bij wijze van spreken een huis hebben en een straat. Voor alle andere sets kun je met hele kleine middelen een setting creëren. Het gaat gewoon om het verhaal van die drie mensen. Daarbij hoeft het geen toeters en bellen te hebben. Het is een heel gewoon stel in de bloei van hun leven waar iets verschrikkelijks is gebeurd. Daar hoef je geen enorme taferelen tegenaan te gooien.

Lees verder >>>

25 November 2018
N.v.t.
Hamburg
Operettenhaus
https://www.piekvanderkaaden.nl/

Over de auteur

Jeroen schreef dit artikel voor jou

Jeroen

Jeroen is sinds 2005 redacteur van Musicalworld. Hoewel Jeroen al jong in aanraking kwam met theater, is zijn passie voor musical pas deze eeuw tot volle bloei gekomen. Hij was zeer onder de indruk van de eerste voorstelling van Cats, en de Nederlandse versie van Oliver uit 1999, op basis van de film al een van zijn favorieten, was de eerste voorstelling die hij meermaals zag. Toch waren deze bezoeken eerder sporadisch dan frequent. Sinds hij redacteur is van Musicalworld bezoekt hij meer dan 100 voorstellingen per jaar. Jeroen is de Musicalworld-specialist op het gebied van familievoorstellingen en kindervoorstellingen. Hij is tevens de correspondent voor Vlaanderen. Ook in Duitsland en Engeland (Londen) is hij regelmatig te vinden. Hij doet ook verslag van amateurvoorstellingen die voor neutrale toeschouwers de moeite waard zijn. Tot zijn favoriete musicals behoren naast Oliver! meer musicals met kinderen in de hoofdrol. "Billy Elliot" is zijn all-time favorite, maar daarnaast moeten zeker "Whistle down the Wind", "Matilda" en "The Secret Garden" worden genoemd. Daarnaast zijn Chicago, Come from Away, Spamalot en Soho Cinders voorstelling met een ongelofelijke aantrekkingskracht. Hoogtepunten in het jukebox-genre: Our House, Ich war noch niemals in New York en Ich Will Spass? (en voorganger Doe Maar). Favoriete Nederlandse producties zijn: Ganesha (een Perfecte God), Lelies, Wat zien ik? en Kuifje. Naast het bezoeken van musicals is hij een frequent bezoeker van attractieparken. Favoriete park in Europa is Europa Park (met een uitgebreid entertainment programma). Naast deze tijdverslindende hobby is Jeroen ook nog werkzaam in de ICT.

Meer van Jeroen

Meer artikelen van Jeroen

Delen